Tegenwoordig wordt niet geloven in een God steeds meer de norm. Geloven zou irrationeel, naïef en belachelijk zijn. Maar is dat wel zo? Voormalig professor Wilder-Smith beweert in zijn boekje ‘Wie denkt, moet geloven’ het tegenovergestelde. Hoe onderbouwt hij dat?
Boekanalyse
Arthur Ernst Wilder-Smith (1915-1995) studeerde natuurwetenschappen, fysische organische chemie en farmacologie aan diverse universiteiten, waaronder die in Oxford. Hij werd docent aan verschillende universiteiten en schreef boeken.
In dit boekje gaat Wilder-Smith in op het verschil tussen het geloven in een Schepper en het aanhangen van biologisch-materialisme als verklaring van het universum.
Hij beschreef dit in vijf hoofdstukken met een oplopende lengte. Het boekje begint (H1-3) met een fictieve ontmoeting tussen Neanderthalers en moderne mensen. Zouden ze elkaar begrijpen?
Daarna worden de vier moderne wereldbeelden besproken, waarbij vooral de vraag over Gods Persoonlijkheid en Zijn betrokkenheid op het universum centraal staat (H4). In het laatste hoofdstuk wordt besproken waarom en hoe een mens contact met God kan hebben.
In enkele voetnoten worden naast bron- ook achtergrondinformatie gegeven.
Pad naar ondergang
Moderne mensen zijn verbaasd over het intellect van de Neanderthalers. Vooral over diens kennis van de natuur en hoe die dat naar hun hand wisten te zetten. Wilder-Smith stelt echter dat als de twee mensengeneraties elkaar zouden ontmoeten de Neanderthalers onder de indruk zouden zijn van de moderne technologieën, maar ook erg teleurgesteld.
Want de moderne mensen hebben het geloof in de Schepper afgezworen en vervangen door een vertrouwen in hun eigen wetenschap. Feitelijk in materialisme. De Neanderthalers zouden stellen dat dit vanuit hun optiek niet getuigt van rationeel, maar emotioneel denken. Dat verklaart waarom moderne mensen zo onderling verdeeld zijn.
Hoe konden moderne mensen het ontwerp, de ingebouwde intelligentie en de gerichte sturing (Geest) in de wereld ontkennen, door alleen uit te gaan van materie+energie, toeval en voortbestaan door geschiktheid in een bepaald omgeving? Zo tegen het gezonde verstand ingaan zou volgens de Neanderthalers uitlopen op zelfvernietiging.
De Neanderthalers zouden het wereldbeeld van de moderne mens een waanvoorstelling noemen die los staat van de werkelijkheid van de omringende wereld. In feite zou de moderne mens daartegen rebelleren.
Evaluatie
Dit boekje schetst heel beknopt de essentie van het enorme gebrek van de mainstream wetenschap die gebaseerd is op de evolutietheorie. Dit in tegenstelling tot de wetenschap die nog steeds uitgaat van het wereldbeeld gebaseerd op een Schepper-God. Die mainstream wetenschap stelt echter steeds vaker en met toenemende, stellige zekerheid aan te tonen dat het wereldbeeld gebaseerd op een Schepper-God vals is.
Wilder-Smith baseert zijn betoog op traditioneel christelijke overtuigingen. Zoals, dat het universum nog een betrouwbaar getuigenis geeft over God en het paradijs het einddoel van de mens zou zijn.
In dit boekje worden nogal wat wetenschappelijke termen genoemd, waarvan de meesten kort worden uitgelegd. Dat is handig om meer begrip te krijgen van wetenschappelijke artikelen.
Geen literatuurlijst. De voetnoten noemen enkele boeken. Geen zoekregister.
Wilder-Smith, A.E., Wie denkt, moet geloven. 2019, Maatkamp, Zelhem, 62 pagina’s, € 10,95, ISBN: 9789491706738.