Hebreeën 8:1-13

0
371

Hb. 8:1-2

Hb. 7:23-28  een stukje herhaling voor de aansluiting met hoofdstuk 8. Jezus wordt beschreven in tegenstelling tot veel priesters uit de oude bedeling. Mensen gaan dood en worden zo verhinderd eeuwig priester te zijn. Jezus – omdat Hij eeuwig leeft – kan dit echter wel. Hij kan volledig behouden die door Hem tot God gaan. Hij treedt tussenbeide en is daarom een Middelaar tussen God de Vader en de mensen.

De mens als zondaar kan niet worden behouden door een ceremoniële eredienst. Er is een Hogepriester nodig zonder zonde, volmaakt en toch een mens een mens die sterven kan en de schuld kan betalen. Ook zal deze mens in staat moeten zijn om Gods toorn te overleven. Deze Hogepriester moet verder zonder zonde zijn, zodat offers voor Hem onnodig zijn! Er is er maar één die daaraan voldoet en dat is Jezus de Messias, de Zoon van God, eeuwig priester naar de orde van Melchizedek.

Nu, deze Hogepriester zit aan Gods rechterhand op zijn troon. Hij dient in een hemels heiligdom, in een een tabernakel die God zelf heeft geschapen (zie Opb, 4) de beschrijving van de hele, met een lam staande als geslacht in het middelpunt (Opb. 5, 5,6). De aardse tabernakel door Mozes gemaakt, is gemaakt naar een hemels voorbeeld.

Hb. 8:3,4

Deze verzen borduren verder op het voorgaande en diepen het verschil tussen een hogepriester uit de stam van Levi (het huis van Aäron) en Jezus als hemelse Hogepriester verder uit.

Jezus heeft in eerste instantie niets om te offeren, zoals een aardse hogepriester op de grote verzoendag elk jaar doet. Jezus komt voort uit de stam van Juda en uit het huis van David. Jezus heeft niets te offeren dan alleen zichzelf. Vanuit zijn afstamming vanuit zijn menswording kan Jezus geen hogepriester zijn; daar is een Goddelijke aanstelling voor nodig. De geadresseerde gemeente wordt hierdoor bemoedigd. Jeruzalem en zijn inwoners roemen in een aardse tempeldienst, een schaduwdienst. De Hogepriester van de gemeente in Jeruzalem wordt gewezen op een tempeldienst in de hemel. Paulus zegt ongeveer hetzelfde in Rm. 3:21-26. Ook de zonden die onder het oude verbond zijn bedreven, worden verzoend door Jezus en zijn kruis. In Hb. 9 brengt deze Hogepriester een eeuwige verzoening in de hemelse tabernakel tot stand.

Hb. 8:5,6

Jezus stijgt met het offer als Paaslam uit boven de dierenoffers die onder de oude bedeling zijn geofferd. De schrijver zegt het scherp; deze offers horen bij een zinnebeeld en een schaduw van een tabernakel die Mozes naar hemels voorbeeld heeft laten maken (zie Hb. 9:11-14). Op de Horeb heeft Mozes de wet ontvangen op twee stenen tafels, maar ook de precieze beschrijving van de tabernakel, samen met de materialen die gebruikt moesten worden om deze te vervaardigen. Jezus echter steunt in zijn bediening niet op aardse maar op hemelse beloften, niet niet op tijdelijke maar op eeuwige en dus betere beloften.

Wanneer Abraham in gehoorzaamheid, in Gods ogen, zijn zoon heeft geofferd, zegt de Here hem met een eed al deze beloften toe (Gen. 22). Hij verwacht dan ook de vervulling van deze beloften in het hemels Jeruzalem (Hb. 11:8-10,18,19). Jezus is de middelaar geworden van een beter verbond. Beter, omdat een eenmalig offer de zonde voor eeuwig betaald, wil en kan vergeven. Aaron en zijn opvolgers moesten op grote verzoendag voor zichzelf en voor het volk offeren. Het offer van Jezus is in staat iedereen voor God volmaakt te plaatsen in genade, als je door het geloof in Hem en zijn offer tot de Vader gaat (Rm. 5:1.2)!

Sla eens op Gl. 4:26.27 (het hemels Jeruzalem is onze moeder). We mogen deel uitmaken van de bruid van Christus, dat is de gemeente en dat is nieuwe Jeruzalem.

 Hb. 8:7-8

De tabernakel die Mozes heeft vervaardigd, kende twee afdelingen. Het heilige, waar de priesters mogen komen met het reukofferaltaar, en het heilige der heilige, waar in OT de ark stond en waar de hogepriester, na voor zichzelf te hebben geofferd, één keer per jaar het bloed van het lam op het gouden verzoendeksel sprenkelde. Jezus vervulde deze dienst in het het hemels heiligdom. Het gaat om een levende en verse weg naar het hemels heiligdom en deze zat dicht totdat Jezus deze door zijn zoenbloed en kruisverdienste heeft ontsloten.

Elders in de Hebreeënbrief staat dat Jezus de hemelen is doorgegaan (bij zijn hemelvaart). Op een andere plaats staat te lezen dat wij Jezus langs de zelfde weg naar het heiligdom mogen volgen en in een genade staat voor God mogen staan zoals Paulus het in Rm. 5:1,2 laat weten. De dienst in de tabernakel is altijd door mensen uitgevoerd en is daarom niet toereikend en onvolmaakt. Was deze dienst dat wel geweest dan hoefde er geen tweede Hogepriester op te treden. Een nieuw verbond zou dan onnodig zijn. Nu liggen de zaken anders. De schrijver citeert Jer. 31:31-34, waar een nieuw verbond wordt beloofd. Was het oude verbond een schaduwverbond en samen met de offerdienst nog een schaduwdienst en stond de wet in steen gegrift, nu onder de dienst van Jezus als Hogepriester schrijft God zelf de wet in het hart van de gelovige. Paulus zegt in Col. 2:11-15 ongeveer hetzelfde. Het gaat om de besnijdenis van het hart.

Hb. 8:9-10

Het oude (schaduw)verbond heeft zijn doel gemist. Israël is steeds weer afgedwaald en heeft het verbond verlaten. De godsdienst bleef aan de buitenkant hangen en bereikte het hart en het verstand van de hoorder niet. God heeft Israël bij de hand genomen, uit Egypte verlost en als een kind in de woestijn verzorgd. Toch heeft Israël dit verbond niet gehouden. De ballingschap van de tien en twee stammen is daarvan het bewijs.

De brief aan de Hebreeën is gericht aan de Joodse gemeente in Jeruzalem maar ook aan de Joden christenen in het Romeinse rijk en dus in de verstrooiing (1 Pt. 1:1.2). Er wonen slechts twee stammen en wat aanhang in het land van de belofte. Gl. 6:16 geeft echter hoopvolle beloften aan het Israël van God. Wat gaat er gebeuren. Nu de Heilige Geest is uitgestort en komt woning maken in de gelovige. De wet, Gods Woord, komt komt heel dichtbij en wordt nu bij ieder mens een deel van het geweten, door de inwoning van de Heilige Geest. Onder het oude verbond was deze situatie alleen van toepassing op profeten (en een enkele profetes) en koningen die hun roeping verstonden. De schrijver wijst hier naast de wedergeboorte op de vervulling met de Geest, hoewel de besnijdenis van het hart onder het oude verbond ook in de bedoeling lag.

Het verschil tussen het oude en nieuwe verbond ligt in de mogelijkheid om met de Geest te worden gedoopt, zoals Johannes de Doper aangekondigd.

Hb. 8:11-13

Hb. 10:16,17 is duidelijk en het is al gezegd in het bovenstaande: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en dat houdt in deze in hun verstand schrijven. Zoals al is gezegd staat de wet in het OT op stenen tafels. God schrijft deze nu in het verstand van zijn kinderen. Dit houdt in geloven, een persoonlijke band met de Here opbouwen krijgen, hebben en ervaren. Hoe is dat mogelijk? Het antwoord luidt: door de totale vergeving van zonde en het niet meer gedenken aan de zonde.

Je zou kunnen zeggen: onder het schaduwverbond moest de Here de zonde parkeren en was er steeds onderwijs nodig d.m.v. profeten enz. Nu hoeft onderwijs niet meer op te roepen om de Here te kennen, want allen zijn bij wijze van spreken leraars geworden. Een vraag: is dit reëel? Nee niet altijd, want er is onder Gods kinderen veel ongeloof en weerstand en ongehoorzaamheid. Maar het oude verbond is in de tijd dat de Hebreeënbrief wordt geschreven en verzonden, bezig op zijn eind te lopen. De brief dateert van voor 70 n.Chr. In de Joodse oorlog is de tempel verwoest en is er aan deze offerdienst een einde gekomen (zie ook Dan. 9:26.27).

In dit verdwijnen ligt een belofte verborgen. De meeste profetieën uit het OT zijn met deze verdwijning van het oude verbond tot vervulling gebracht. De grote drie – de opstanding der doden, de zichtbare wederkomst en het laatste oordeel – wachten nog op vervulling.  Jezus komt spoedig. Wanneer Jezus zijn bruid de gemeente trouwt zal tegelijkertijd op de nieuwe hemel en aarde het bovenstaande volledig in vervulling gaan. De gemeente mag uitzien naar deze beloften, want de tijd is dichtbij 1).

Maart 2022, drs. A. ten Napel

1) Wie meer wil weten raad ik aan mijn boekje te kopen bij boekscout.nl of bij bol.com. De titel is Opname of Laatste oordeel door drs. A. ten Napel. In dit werkje behandel ik de vragen rond deze titel.