“..wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.” Johannes 14:3
“Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. ” 1 Kor 15:51-52
“..en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn. ” 1 Thessalonicenzen 1:10
“Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen. ” 1 Thessalonicenzen 4:15-17
“Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. ” Openbaring 3:10
Door Kees Abspoel
Wanneer zal dat gebeuren?
We hebben de belofte dat wij bewaard worden voor ‘de ure der verzoeking en voor de toorn van God. Wanneer zal de Heer Jezus Zijn Bruidsgemeente Thuis halen? Dat tijdstip weten wij niet. We weten wel wanneer het ongeveer zal zijn omdat de Heer Jezus ons zei te letten op de tekenen der tijden – vooral op Israël (terugkomend naar Israël vanuit alle windstreken; Jeruzalem weer Joods bezit; de hele wereld die zich bemoeit met de status van Israël en die probeert Israël te verdelen. Wij weten dat wij nu in die tijd zijn. De Gemeente is momenteel nog hier omdat wij nog een taak hebben. Aan de Gemeente (kinderen van God) is de Heilige Geest gegeven. En die Heilige Geest houdt de geest van de boze op deze wereld tegen tot het moment waarop satan zijn macht mag uitoefenen: als de Heilige Geest van de wereld wordt weggenomen.
“En gij weet thans wel, wat hem weerhoudt, totdat hij zich openbaart op zijn tijd. Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; (wacht) slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. ” 2 Thessalonicenzen 2:6-7
wij vallen niet onder de toorn van God!
“Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn. ” Romeinen 5:9
“want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus” 1 Thessalonicenzen 5:9
Verzoeking; verdrukking hoort bij het Christenleven
In deze wereld kennen wij verzoeking, verdrukking. In Mattheus 10:16 zegt de Heer Jezus tot Zijn discipelen: “ Zie, Ik zend u als schapen midden onder wolven; weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven. ”Daarna beschrijft Hij welke vreselijke dingen de discipelen (alle gelovigen door de eeuwen heen) zullen meemaken en Hij vervolgt dan in ver 24:“ “Een discipel staat niet boven zijn meester, of een slaaf boven zijn heer. Het is genoeg voor de discipel te worden als zijn meester, en voor de slaaf als zijn heer.” Discipel van de Heer Jezus zijn is niet makkelijk, zoals we ook in onze tijd kunnen zien.
“Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd” 1 Petrus 1:6 ‘allerlei verzoekingen’: de ‘normale’ verdrukking zoals wij die zien in onze tijd: Christenen die worden vervolgd in Islamitische landen en bijvoorbeeld Noord Korea.
Verzoeking is dus normaal,
maar…
‘leidt ons niet in verzoeking’???
Als we bovenstaande bedenken lijkt het vreemd dat de Heer Jezus zo vaak spreekt over ‘de’ verzoeking en Hij raadt ons aan te bidden dat wij daar niet in terecht komen. Dit lijkt in tegenspraak met voorgaande verzen. Wat de Heer Jezus bedoelt is echter een ander soort verzoeking of verdrukking. Niet de soort die de mensen ons aandoen, maar de ‘ure der verzoeking’: het moment waarop de oordelen van God over de wereld komen. De toorn van God! Aangezien wij als kinderen van God zijn vrijgekocht door het bloed van het Lam is er voor de Here God geen reden om Zijn kinderen te straffen. God is niet onrechtvaardig! Zijn woede komt over deze wereld en dient om de goddelozen tot inkeer te brengen. Zij, die reeds tot inkeer kwamen kunnen zich immers niet opnieuw bekeren? Wij zijn vrijgesproken van de schuld omdat onze schuld is betaald. Als de Heer Jezus ons aanraadt ‘bidt dat gij niet in de verzoeking komt’ dan spreekt hij over de tijd van de oordelen! Een verschrikkelijke tijd en daarom waarschuwde Hij ons er vaak voor!
Herhaalde waarschuwingen
“… en leid ons niet in verzoeking” Mattheus 6:13
“Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt” Mattheus 26:41
“Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt” Marcus 14:38
“… en leid ons niet in verzoeking” Lucas 11:4
“Bidt, dat gij niet in verzoeking komt” Lucas 22:40
“Staat op, bidt, dat gij niet in verzoeking komt. ” Lucas 22:46
“… dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen” 2 Petrus 2:9
Alleen in het Nieuwe Testament?
Veel mensen denken dat ‘de opname’ uitluitend wordt herleid uit teksten in het Nieuwe Testament. Dat klopt echter niet: ook het Oude Testament vermeldt het. Er zijn ook twee voorbeelden van opname in het O.T.: Henoch en Elia.
“En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.” Genesis 4:24
“En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.” 2 Koningen 2:11
De opstanding der doden
“Herleven zullen uw doden – ook mijn lijk –, opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, gij, die woont in het stof! Want uw dauw is een dauw van licht; en de aarde zal aan de schimmen het leven hergeven. ” Jesaja 26:19
Vanuit 1 Thessalonicenzen 4 weten wij dat de doden onmiddellijk vergezeld zullen worden door de levenden, die ‘veranderd’ zullen worden, omdat vlees en bloed de hemel niet zullen beërven. Jesaja gaat verder: “Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is. ” Jesaja 26:20
Waarom moeten de opgestane doden (en zij, die achterbleven) zich verbergen? Dat staat in het daarop volgende vers:
“Want zie, de Here verlaat zijn plaats om de ongerechtigheid der bewoners van de aarde aan hen te bezoeken; dan zal de aarde het op haar vergoten bloed aan het licht brengen en haar verslagenen niet langer bedekken. ” Jesaja 26:21
Wij zijn hier niet gedurende de gramschap oftewel de grote verdrukking!
“Want Hij bergt mij in zijn hut ten dage des kwaads, Hij verbergt mij in het verborgene van zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots. ” Psalm 27:5 Wie is die rots? Dat lezen we in 1 Cor 10:4 “…en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was Christus. ”
“Wees mij genadig, o God, wees mij genadig, want bij U schuilt mijn ziel; ja, in de schaduw van uw vleugelen zal ik schuilen, totdat het onheil voorbij is. ” Psalm 57:2
“O God, houd U niet stil, zwijg niet en blijf niet werkeloos, o God. Want zie, uw vijanden tieren, uw haters steken het hoofd op; zij smeden een listige aanslag tegen uw volk en beraadslagen tegen uw beschermelingen.” Psalm 83:2-4
Psalm 83 is een oproep aan God om Zijn volk te beschermen, maar spreekt ook over een andere groep: ‘de beschermelingen’. In de Statenvertaling staat het woord ‘beschermelingen’ vertaald als ‘verborgenen’. Wie zijn deze ‘verborgenen’ die tezamen met het volk van God zo worden gehaat? Het is de Gemeente, verborgen onder Gods vleugelen. De aarde zucht onder Gods oordelen en zij geven Gods mensen de schuld: het Joodse volk en de Christenen. Dit verwijst naar die andere verzen die we behandelden dat God een groep mensen zal verbergen tijdens de dage des kwaads. (‘het onheil’, ‘de dag van de toorn des Heren’.)