Door ds. Henk Poot
De grote dag komt plotseling, de Heere zal het op het laatst met haast volvoeren (Jesaja 60:22), maar er zullen ook tekenen aan vooraf gaan: bijzondere verschijnselen van de zon en de maan, het evangelie zal overal gepredikt zijn, Jeruzalem zal vertreden worden door de volkeren en – dat noemt Jezus zelf het laatste – er zal een verdrukking zijn zoals die er niet geweest is sinds het begin van de wereld. Dat hadden de profeten ook voorzegd: in één hoofdstuk noemt Ezechiël de vallei van de dorre doodsbeenderen en de opstanding van Israël. Maar wanneer het precies zal zijn? Dat weten de engelen niet en de Zoon des mensen zelf weet het niet en wij weten het niet. God is daarin soeverein. Hij alleen bepaalt de tijden. Hij kan de tijden inkorten omdat de benauwdheid van Zijn kinderen te groot is geworden en Hij kan de tijden verlengen omdat Hij niet wil dat een mens verloren gaat.
Verootmoediging
Sommigen vragen zich af of God ook naar ons kijkt als Hij het moment bepaalt. Ik denk dat God zelf in Zijn wijsheid wel weet wanneer de goede tijd gekomen is. Maar er zijn aanwijzingen dat God ook ons in Zijn beslissing betrekt. Waar God naar uitkijkt, is onze verootmoediging. Als Daniël zich voor God verootmoedigt verlaat de Engel van de Heere de hemel om hem te bemoedigen. Johannes de Doper zegt dat hij mensen doopt opdat de Messias aan Israël geopenbaard zou worden. En we weten dat zijn doop alles te maken had met bekering en ootmoed. De apostelen roepen hun volksgenoten op om zich te bekeren en berouw aan God te tonen, opdat Hij de Christus Jezus zende (Handelingen 3:19,20). En als we naar de hoogtijdagen kijken zien we dat de dag van diepe ootmoed, Jom Kippoer, voorafgaat aan Loofhutten, het feest van de voleinding.
Het ootmoedig buigen voor God is in onze samenkomsten een belangrijk gebeuren. Zo wil de Heere Zijn volk en Zijn gemeente zien waken en verlangen. Christus zal zich openbaren met Zijn heerlijkheid en majesteit in onze nederigheid.