Rebekka Verheij is sinds een jaar bezig met een opleiding bij MATC, de vliegschool van de christelijke hulporganisatie MAF. De organisatie heeft 130 vliegtuigen over de hele wereld en helpt onder meer organisaties als Artsen zonder Grenzen en de Verenigde Naties. Er wordt gevlogen in bijvoorbeeld streken in Afrika, het Amazonegebied en Papua-Nieuw Guinea.
De vliegschool, gevestigd op het vliegveld van het Gelderse Teuge, is enkele jaren geleden opgericht en trekt studenten uit verschillende Europese landen. Tot dusver waren het alleen mannen die zich hebben gemeld: om hun brevet te halen, te leren vliegen op alleen vlieginstrumenten en manoeuvres te leren waar gewone piloten nooit mee te maken hebben. Tot Rebekka kwam.
Een jaar is ze nu bezig. Als ze haar algemene vliegbrevet heeft gehaald gaat ze verder met de specialistische opleiding, waar bijvoorbeeld geleerd wordt om te draaien in canyons, of hoe tropische donderwolken te omzeilen die tot tien kilometer hoogte de troposfeer in torenen. “Als alles gaat zoals ik hoop word ik straks de eerste vrouwelijke bushpiloot van Nederland.”
“Ik denk dat er niet zo veel vrouwen zijn die dit werk doen omdat het vrij technisch is. Maar het komt misschien ook omdat de omstandigheden in de gebieden waar je moet vliegen niet erg luxe zijn”, denkt Rebekka, die docente bewegingswetenschappen is aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
“Ik ben een mannenwereldje in gestapt. Maar het stoort me niet: ik ontmoet tijdens mijn opleiding alleen maar mannen die respectvol met elkaar en met mij omgaan.” Ze concludeert: “Als er vrouwen en meiden zijn die graag piloot willen worden maar aarzelen omdat ze dan in een mannencultuur terecht komen – laat je vooral niet tegenhouden!”