Lourens de Vries werkte 25 jaar als hoogleraar Bijbelvertalen aan de Vrije Universiteit. Op 4 maart houdt hij zijn afscheidsrede; hij gaat met emiritaat. De Vries heeft veel betekend voor het Bijbelvertaalwerk, vooral in Indonesië en Nederland.
Dat zegt Rieuwerd Buitenwerf, directeur van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG). Als vertaalconsulent in Indonesië voor de United Bible Societies werkte De Vries mee aan de Bijbel in tien verschillende Papoea-talen “Ook in Nederland hebben we veel aan zijn deskundigheid te danken”, aldus Buitenwerf. De Vries was onder meer lid van de begeleidingscommissie van de NBV, voorzitter van de begeleidingscommissie van de NBV21 en adviseur van de Bijbel in Gewone Taal. Hij begeleidde veel Bijbelvertalers uit verschillende landen die een NBG-beurs hadden gekregen voor een jaar studie. De leerstoel Bijbelvertalen wordt gesponsord door het NBG.
God als Allah
De Vries onderzocht de geschiedenis van het Bijbelvertalen in Nederlands-Indië, met aandacht voor de oorsprong van de vertaling van Hebreeuwse en Griekse woorden voor God in het Maleis met Allah. Uit zijn onderzoek bleek dat de eerste vertaler van een Bijbelboek, in de zeventiende eeuw, pragmatisch gebruik maakte van het Maleis, dat uit allerlei talen woorden had geleend. Zo kwamen Arabische woorden als Allah voor God, imam voor priester en Sanskrit-woorden als pandita in het Maleis terecht met een nieuwe betekenis: pendeta werd dominee, voorganger.
Prof. dr. L.J. de Vries studeerde af aan de Vrije Universiteit in de Algemene Taalwetenschap met als specialisatie Bijbelvertalen. In 1989 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op twee Papoeatalen uit Irian Jaya, het vroegere Nieuw-Guinea. Hij houdt zijn afscheidsrede, Verschil moet er zijn, op 4 maart om 15.45 uur in de aula van de VU.
Foto: Prof. dr. Lourens de Vries met Papoeavertaler ds. Gipson Malyo in 2011.