De Here Jezus wordt nergens genoemd in het Oude Testament. De schrijvers van het Nieuwe Testament stelden echter dat allerlei teksten daarin op Hem zouden slaan. Meest markant zou Jesaja’s profetie over de lijdende Dienstknecht zijn. David Baron, een Joodse zendeling onder zijn volk, doet een poging om dit aan te tonen. Hoe deed hij dat?
Boekanalyse
David Baron (1855-1926) werd christen vanuit een orthodox-Joodse achtergrond. Zijn boek gaat over de vraag Wie Gods Dienstknecht is in Jesaja 52:13-53:12. Dit boek zou echter kenmerken dragen van de tijd van schrijven (19de eeuw) en van de orthodoxie waaruit hij voortkwam.
Na een inleiding bij deze nieuwe editie en een voorwoord behandelt Baron deze profetie in acht hoofdstukken verdeeld over twee delen. Deel 1: een kritisch onderzoek naar niet-Messiaanse interpretaties. Deel 2: zijn eigen interpretatie.
De meeste aandacht gaat uit naar Israëls inkeer en berouw, de moderne Joodse en rationalistisch-christelijke interpretatie van de lijdende Messias en hoe in de synagoge daarover gedacht wordt. Gebruik is gemaakt van de Herziene Statenvertaling (HSV). Voetnoten geven broninformatie en soms ook diepte-informatie.
Dit boek zou geestelijke groei geven door een beter begrip van de bewerkte verzoening. Baron wijst erop dat de profetie niet alleen een uitwerking is van de Psalmen 22 en 110, maar ook een heel nauwgezette en levendige beschrijving van het leven en lijdenswerk van de Here Jezus. Het zou, net als de evangeliën, beginnen met Johannes ‘de Doper’ en eindigen met de nieuwe hemel en aarde.
Misinterpretatie
Baron wil aantonen dat de huidige traditioneel Joodse en christelijke interpretaties van Jesaja’s profetie gebaseerd is op misleiding en dwaalleer. In het Jodendom zou een aversie zijn opgekomen tegen het (plaatsvervangend) lijden van de Messias.
Aanvankelijk zouden de rabbijnen echter hebben gesteld dat deze profetie over de Messias ging. Dit laat Baron zien in het Aanhangsel van dit boek. Kort daarna zou de valse gedachte opgekomen zijn dat het om het lijden gaat van het volk Israël door de natiën, maar ten gunste van diezelfde natiën.
Volgens Baron hebben latere rabbijnen de noodzaak voor innerlijke verlossing van zondigheid, de reden waarom God hen verstrooide, verloren. De nadruk kwam steeds meer op fysieke zelfverlossing.
Evaluatie
Dit is een interessante en enigszins diepgravende studie, zoals onderzoek van Hebreeuwse woorden, over Jesaja’s Dienstknecht van God. Baron vertolkt daarbij het westerse traditionele (universalistische) christocentrisme (tunnelvisie).
Hij is nogal negatief over zijn volk. Hij stelt terecht dat ze verblind zijn, de Here Jezus bespotten en ontkennen dat ze onder Gods toorn zijn. Dat is geen antisemitisme, maar de feitelijkheid weergeven.
De transscribatie van het Hebreeuws is afwijkend en onduidelijk, maar vooral de keuze om de oneigenlijke Godsnaam ‘Jehova’ te gebruiken is opmerkelijk. Versverwijzingen ontbreken vaak, er komen ook onvertaalde Latijnse woorden voor en een zoekregister ontbreekt. Dit boek wordt aangeraden.
Baron, D., De Dienaar van God. Het lijden van de Messias en de heerlijkheid die daarop volgt. Een studie van Jesaja 53. 2021, Comité Gemeentehulp Israël, Andijk, 152 pagina’s, € 14,95, ISBN: 9789090346328.