Keten

0
611
(Sonnet naar Hooglied)

De bruid zal naar de Bruidegom verlangen
Het bruiloftsmaal komt straks op de dag des Heeren
Haar lovend blijft Hij Sulammith begeren
En de vrouw zal op aarde Hem aanhangen

In dichte hof gaat zij haar Man ontvangen
Niet langer zal zij Hem naar wetten weren
Zijn liefelijke geur is in haar kleren
Wier lippen spreken kostbare gezangen

Dan draagt haar hals voorgoed de gouden keten
Zoals ook een hals al eerder was het Woord
Van hen die zich vandaag Zijn lichaam weten

De tong der bruid gaat dan spreken tot wie hoort
Melk en honing geeft zij ieder te eten
Want zij zegt de boodschap van de Man ook voort

Johan Th. Bos