Door Marrie van der Feen
Emma is geboren als zesde kind in een gezin met negen kinderen, waarvan het eerste kind overleden was. Het gezin leek voor de buitenwacht een goed gezin: vader werkte hard, moeder zorgde voor de huishouding en de kinderen. Op zondag zat het hele gezin in de kerk. De huisarts vond dat het echtpaar maar apart moest gaan slapen als ze niet nog meer kinderen wilden. Emma was bij haar geboorte ernstig verminkt door een schisis. Moeder vond het een lelijk kind. Een zus vroeg waarom moeder zulke lelijke kindjes kreeg, want een broertje had ook een hazenlip. Emma vond dat ze niet geboren had moeten worden, ze was lelijk en iedereen tot last. Toen haar oudere broer haar betrok bij zijn goddeloze leven, ging ze erin mee omdat ze voor haar gevoel niks te zeggen had. Ze deed wat hij wilde en als ze gepest werd sloeg hij de pesters bont en blauw.
Incest trauma
Ook haar vader misbruikte haar kwetsbaarheid. Het kwam nooit in haar op om tegen hem in te gaan, ze had immers geen recht om te bestaan. Vader noemde het liefde toen hij haar leerde zichzelf te bevredigen en vervolgens dat bij hem te doen. Op een avond, iedereen was weg, verkrachtte hij haar in de huiskamer. Uit angst om zwanger te worden van hem, bleef ze zichzelf schoon schrobben tot ze bloed zag. Daarna zorgde ze ervoor er zo onaantrekkelijk mogelijk uit te zien om seks te voorkomen: wijde kleding, krom lopen, vette haren, vieze tanden.
Ze verbaast zich over het dubbel leven, waarin ze terecht was gekomen, want als kind kroop ze toch bij hem op schoot en was ze blij met de cadeautjes die ze van hem kreeg. Voor haar klopte het leven niet: de aardige papa deed lief tegen haar, de gemene papa deed haar pijn en zei dat ze het tegen niemand mocht zeggen, want dan zou hij in de gevangenis terecht komen.
Het misbruik stopte toen ze hem op zijn vraag toebeet, dat het hem niks aanging of ze lekker in bad had gezeten. Hij probeerde niks meer? Waarom had ze hem niet eerder tegen gehouden? Het was gewoon haar eigen schuld wat er gebeurd was, vond ze. Op 17-jarige leeftijd verliet ze het ouderlijk huis en was ze seksueel van hem verlost.
Operatietrauma
Daarmee hielden de problemen niet op. Ze moest zware hersteloperaties vanwege haar schisis ondergaan, omdat men had gezegd, dat ze anders geen baan zou kunnen krijgen als kinderverzorgster. De kinderen zouden schrikken van haar uiterlijk. Besloten werd dat er een stukje uit haar onderlip in haar bovenlip zou worden gezet. Na de operatie werd ze een paar dagen vast gebonden om te voorkomen, dat ze de slangen, die in haar dichtgenaaide mond staken, eruit zou trekken. Na tien dagen gingen de slangen eruit en werden de draadjes doorgeknipt. Ze schrok van wat ze in de spiegel zag.
Geloof
Als kind voelde ze zich in de kerk veilig. Daar leerde ze hopen op een beter leven. Het geloof werd voor haar levend tijdens een christelijk meisjeskamp. Daar werd veel verteld over de liefde van God en dat er verschillende woorden zijn voor het begrip liefde: eros staat voor hartstocht; fileo voor vriendschap en agape voor onvoorwaardelijke liefde. Ze begreep toen, dat God met onvoorwaardelijke liefde van haar houdt, dat Hij Zijn zoon heeft gegeven om voor de zonden van de mensen aan het kruis te sterven, zodat ze een relatie met God zou kunnen krijgen. Ze wilde ook een relatie hebben met God en gaf haar leven aan Hem. Ze wist nu, dat ze een Vader in de hemel heeft, geheel anders dan haar eigen vader. In haar fantasie had ze altijd een beeld van een goede vader, die ze graag als vader zou hebben gehad.
Kindertehuis en Bijbelschool
Nadat ze thuis weg was, werkte ze drie jaar in een kindertehuis. Een mooie tijd, ondanks de heimwee naar huis die ze soms voelde. Ze miste vooral haar moeder en schreef geregeld brieven naar haar. In een van die brieven vroeg ze haar of ze eigenlijk wel van haar dochter hield. Er kwam geen antwoord. Pas veel later hoorde ze van haar oudere zus, dat moeder erg ontdaan was over deze vraag. Na het kindertehuis ging ze naar een Bijbelschool, waar ze verliefd werd op een man, maar ontdekte dat ze geen relatie kon hebben met een man.
Op de Bijbelschool vond ze kracht om haar vader met het seksuele misbruik te confronteren, maar hij ontkende alles. Daardoor namen bij haar de spanningsklachten toe, waarvoor ze hulp en begrip zocht bij de huisarts en de dominee. Het was tevergeefs omdat de dokter zelf ziek werd en de dominee vond, dat hij ook de herder was van haar vader en vervolgens niets deed. Ze zag daarna geen andere weg dan afstand te houden van het ouderlijk gezin om te overleven. Een ouderling sprak haar daar op aan op de begrafenis van haar moeder en zei dat ze haar vader veel verdriet had gedaan.
Afscheid van de familie
Opnieuw moest ze onder het mes. Een heel schisisteam van een academisch ziekenhuis stond voor haar klaar gedurende elf jaar. Van al haar broers en zussen nam ze afscheid om dit alles in afzondering te ondergaan niet beseffend hoe pijnlijk dit ook voor hen was. Pas na vele jaren vonden ze elkaar weer. Ze vernam toen dat al haar zussen ook door vader seksueel waren misbruikt en dat haar lievelingsbroer was verongelukt. De klap kwam hard aan toen ze hoorde dat twee van haar broers ook dader waren geworden en dat een van hen haar jongste zus seksueel had misbruikt. Deze vrouw was ook slachtoffer van vader en verweet Emma, dat ze het gezin in de steek had gelaten. Zo had ze het ervaren. Ook de anderen waren boos op haar. Dit bracht Emma in een diepe emotionele crisis, want als je eigen familie niet van je kan houden, wie dan wel?
Zussendagen
Uiteindelijk kwam de waarheid boven tafel. Een voor een vertelden de zussen dat ze door vader seksueel misbruikt waren. Hoe was het mogelijk, dat niemand iets had gemerkt? Terecht spreekt men van een ‘conspiracy of silence’, een van de grootste tragedies in de geschiedenissen van families. Hier werd het geheim doorbroken en werd voorkomen, dat de straf op zwijgen levenslang zal duren. Door gebed en getuigenis kwam de waarheid aan het licht. Vader haalde bakzeil en gaf het seksuele misbruik toe, ook al moest hij er venijnig aan toevoegen, dat hij Emma kleinzielig vond. Een trap na. Dat kwetste Emma, die nog steeds erg gevoelig was voor wat haar familieleden van haar vonden. De stormen in haar ziel waren nog niet gestild. Ook in haar beroepsleven liep ze vast en werd haar dringend aangeraden in therapie te gaan. Via het internet vond ze Stichting Petra.
Therapie
Het boek ‘Het doet pijn van binnen’ (zie hieronder), was een echte eye opener voor haar. Emma schrijft: “Dank aan mijn Hemelse Vader, die mijn wonden zal helen. Ik vind het een wonder, dat we (de zussen) al zo ver zijn gekomen. Ook dank aan Marrie. Ze heeft zich kwetsbaar opgesteld door haar verhaal in een boek te schrijven. Het heeft mij geholpen bij mijn herstel. Tijdens de therapie ging zij naast mij zitten en liet mij in mijn waarde op hele kwetsbare momenten. Mijn conclusie is dat liefde overwint en dat er leven mogelijk is na incest.”
Naschrift
Inmiddels heeft zij een goede vriendin leren kennen. Ellie is gehandicaptenverzorgster en dat komt goed van pas. Samen met Ellie vond Emma in de loop van de therapie een christelijke gemeente, waar ze zich allebei thuis voelden. Er volgde een tijd van herstel. Tot Emma getroffen werd door een beroerte, die een gedeeltelijke verlamming tot gevolg had. Ze leert weer praten en eenvoudige bewegingen. Geholpen door Ellie, haar vriendin. Gods voorzienigheid is grenzeloos. De liefde is het meest (1 Korinte 13)!
=====================================================
Marrie van der Feen is erkend GZ-psycholoog werkzaam in Middelburg, gespecialiseerd op het gebied van (vroegkinderlijke) traumatisering. Ze schreef diverse boeken, waaronder ‘Het doet pijn van binnen’ en ‘De pijn voorbij, een weg van trauma naar kracht’. Haar levensverhaal is geschreven door Els Bakker in ‘Gegijzeld door incest’, verkrijgbaar bij Uitdaging webshop.
Voor lezingen en workshops: info@stichtingpetra.nl
Info: www.stichtingpetra.nl