Net als in veel anderen landen tijdens de coronapandemie heeft ook het toerisme in Israël het dit jaar vooral van binnenlandse bestedingen moeten hebben. De Israel Nature and Parks Authority meldt een stijging van 47 procent aan bezoekers in natuurreservaten en nationale parken.
Het gaat om een lijst met toeristische hotspots die zich uitstrekt van de Hermonberg helemaal tot de Dode Zee. Op basis van de cijfers van begin december denkt de toeristische instantie uit te komen op 9.548.000 geregistreerde bezoekers, tegen 6.501.000 bezoekers in 2020. Ze merkt daarbij op dat dit jaar meer dan 99 procent van de bezoeken uit binnenlands toerisme bestond, aangezien de grenzen van het land vrijwel het hele jaar gesloten waren.
Dit jaar was de favoriete natuur-hotspot van de Israëli’s het Tel Ashkelon nationaal park (foto), met 576.000 bezoekers. Het duwde daarmee het Massada nationaal park van de eerste plaats. Deze historische bezienswaardigheid nabij de Dode Zee zakte naar de negende plaats, met 242.000 bezoekers. In 2019, dus voor corona toesloeg, trok deze trekpleister nog zo’n 1.091.934 bezoekers. Het verschil wordt mogelijk verklaard door de afwezigheid van buitenlandse toeristen.
De op een na populairste plek was het Yarkon nationaal park met 452.000 bezoekers, gevolgd door het Ein Gedi natuurreservaat bij de Dode Zee met 426.000 reizigers en het Banias natuurreservaat, gelegen aan de voet van de berg Hermon nabij de Golanhoogten, met 405.000 bezoekers.
Het Yarkon nationaal park is verdeeld in twee delen: de bron van de Yarkon-rivier en Afek. Samen vormen ze de groene longen en een oase van rust in het midden van de dichtstbevolkte regio van Israël. Ein Gedi is de grootste oase in Israël. Gelegen in de woestijn zijn in dit nationaal park bronnen en watervallen te vinden, naast stromende beekjes aan de voet van de kliffen waar steenbokken leven.
Foto © Doron Nissim.
