Door Rineke Peterson
Enquête: 034-Is de doop in de Geest een tweede zegen die christenen ontvangen?
Ik ben de middelste van vijf kinderen en de eerste zoon. Ik ben geboren in Sint Pancras, dat ligt bij Alkmaar, toen een dorpje van ongeveer 1500 inwoners. Voor mijn ouders zich daar vestigden, reisden zij met een trekschuit. In het ruim hadden ze veel aardewerk en mijn vader ging daarmee langs de huizen om het te verkopen. Ze waren van gereformeerde huize, maar door hun reizen kwamen ze met andere mensen in aanraking. Toen ze eenmaal gesetteld waren in Sint Pancras, gingen ze naar de gereformeerde kerk. Zo waren wij opgevoed. Je gaat naar een kerk en als je niet kiest, wordt het gereformeerd.
Censuur
In Sint Pancras bleek mijn vader een meelevend lid te zijn en zo werd hij gevraagd om de jeugd te leiden. Dat leek hem wel wat. Maar hij moest wel de drie formulieren van enigheid ondertekenen. Voor het eerst begon hij ze te lezen. Maar hij had daar ernstige moeite mee en hij kon het niet ondertekenen. Na een gesprek met de dominee kwamen hij en mijn moeder onder censuur: ze mochten niet meer aan het avondmaal, er werd vanaf de kansel voorbede gevraagd voor de dwalende broeder en zuster, en dat in zo’n klein dorp. Uiteindelijk hebben ze toen hun lidmaatschap bij de kerk opgezegd.
Oogkleppen
Mijn ouders hebben altijd een wijde blik gehad om te kijken over de kerkmuren en zo ben ik ook opgevoed. Mijn ouders kwamen in aanraking met stromingen als Leger des heils, Vergadering der gelovigen enzovoorts. In Sint Pancras begonnen ze gastsprekers uit te nodigen in huis. De oogkleppen van andere dorpelingen zijn toen ook wijder open gaan staan. Gewone mensen uit het dorp, waaronder Anne van der Bijl, zijn in die tijd tot bekering gekomen en gingen de zending in.
Bevoorrecht
In december 1945, toen was ik negen jaar, zijn we naar den Haag verhuisd. Ik heb daar de kweekschool gedaan. Ik ben vanwege mijn ouders altijd geconfronteerd met verschillende soorten van geestelijk leven. Daarin vond ik mezelf bevoorrecht. Meestal ging ik naar de gereformeerde kerk. Alhoewel ik sommige diensten wel fijn vond, kwam ik er toch nooit graag. Ik ervoer de sfeer als koel en er gebeurde nooit wat. Eén keer gebeurde er wel wat. Toen zat de organist, die zijn plek had boven de preekstoel, te roken en hij hing over de rand van het balkon. En opeens viel zijn as op de preekstoel. Dat was een geweldige gebeurtenis!
TL Osborn
In 1958 was ik klaar met de kweekschool en ging ik nog een jaar voor de hoofdakte. In dat jaar kwam TL Osborn wekelijks op het malieveld in den Haag preken. Het begon met tienduizend mensen en dat lijkt dan veel, maar op zo’n veld is dat twee keer niks. Tijdens de laatste samenkomsten stonden er wel honderdduizend mensen te luisteren. Ik heb veel wonderen gezien en veel mensen om me heen zien veranderden. Ik vond het geweldig! Ik was al bekeerd, maar ik kreeg wel een enorme stimulans in mijn geloof. In plaats van redeneren over God, begon ik in de hoofdakte te getuigen van Jezus. Dat werd me niet in dank afgenomen. Ik verloor vrienden en kreeg nieuwe vrienden.
Gesprek
Tijdens één van de lessen las ik een boek van TL Osborn. Ik kon daar niet van af blijven. Ik bleef daarmee bezig. Toen draaide één van de dames zich om naar mij en zei: “Wat vind jij van Osborn?” Ik zei: “Dat wil ik later wel zeggen, maar ik wil eerst zeggen wat ik vind van Jezus.” En daar kregen we een gesprek over. En zij is mijn vrouw geworden. We zijn altijd samen geweest en hebben samen gepredikt, getuigd en hard gewerkt. Ze was en is nog steeds mijn ‘maatje’.
Doop in de Geest
Een jaar later zaten we op een bijbelschool in Engeland. Maar ik begon al snel te getuigen van de doop in de Geest, die ik ontvangen had. Ik kon daar niet over zwijgen. Daar in Engeland zaten pinkstermensen die niet gedoopt waren in de Geest en dat vond ik vreemd. Ik werd uitgenodigd om te spreken om mensen te leiden naar de doop in de Geest. Wij waren elk weekend er op uit om te spreken. Ook in Nederland kreeg ik drie keer een aanbod om ergens te gaan werken voor de Heer. En elke keer klikte dat niet. Ik vond het niet prettig om thuis te zijn en het brood van mijn ouders op te eten, bij wijze van spreken. En toen dacht ik: “De volgende die het vraagt om voor de Heer te gaan werken, wie of wat het ook is, dat neem ik aan.
Düsseldorf
Toen kwam Osborn voor een driedaags evenement naar Düsseldorf. Het was een prachtige tijd vanwege het enthousiasme. Mijn ouders, ikzelf, mijn dorp, mijn broer en vele anderen hadden veel gehad aan al die campagnes. Ik vond dat ik dat moest zeggen tegen Osborn of zijn vrouw, dus toen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben door die zaal gewandeld en toen heb ik Daisy Osborn ontmoet. Ik vertelde mijn verhaal. Toen wilde ze mij aan het eind van de dag voorstellen aan haar man. Toen hij mij zag, vroeg hij: Wil jij één van onze mede-evangelisten worden? Ik herinnerde mij wat ik met God afgesproken had, dus ik nam het aan. We zijn naar Engeland gegaan en we hebben anderhalf jaar voor de Osborn organisatie gewerkt. Ik deed daar veel ervaring op.
Deurne
Na die tijd wist ik dat het over was. Toen zijn we zelfstandig gegaan, hebben een tournee door Schotland gemaakt en daarna zijn we in België terecht gekomen en hebben in het centrum van Brussel gewoond. Eenmaal daar moest ik in dienst, maar ik had gewetensbezwaren en werd daardoor in Deurne geplaatst om onderwijs te geven aan jongens tussen de veertien en zeventien die ontspoord waren. Ik vond een systeem om hen allemaal te boeien. In die tijd, een periode van 27 maanden, mocht ik in de weekenden naar huis in Brussel. Daar hield ik weer diensten. In die tijd zijn 29 mensen tot de Heer gekomen.
Birmingham
Toen zijn we gaan pionieren in België. Daar hebben we een vijftal gemeenten gestart. Ook een Bijbelschool en dat hebben we twintig jaar gedaan. Daar gaf ik vier ochtenden in de week les. Ik nam ook spreekbeurten aan. Daar kwam een campagne uit in Birmingham in de Townhall. Daar kwamen veel mensen tot de Heer en daar waren veel opmerkelijke genezingen, waaronder een vrouw, Mary Mills. Zij werd volledig genezen van MS. Een andere Mary, Mary O’Neill, was blind en zij kreeg haar volledige zicht terug tijdens één van mijn campagnes. Het verhaal van de genezing van Marry Mills heeft nog uitgebreid in de Daily Mirror, destijds de grootste krant van de wereld, op de voorpagina gestaan. Van Marry O’Neil heb ik later nog een brief gekregen waarin ze schreef dat zestien van haar familieleden tot geloof gekomen waren.
Royal Mission
Dit zijn toch wel een paar van de hoogtepunten van mijn tijd van bediening. Op dit moment houd ik me niet meer zo bezig met Goddelijke genezing. Mijn zoon Martin doet dat wel. Nu geef ik nog les aan de Royal Mission Bijbelschool van Martin, en dit jaar hoop ik nog weer naar de Verenigde Staten te gaan om daar te preken.
Dankbaar
Als ik zo terugkijk op mijn leven kan ik zeggen dat we – mijn vrouw en ik – een zeer mooi en boeiend leven hebben gehad, en we zijn daar dankbaar voor. Zonder God had ik niet kunnen doen wat ik heb gedaan.