Reisverslag van mijn reis naar Rio de Janeiro

0
360
In de Uitdaging krant (december 2016) vertelt Marrie van der Feen over haar voornemen naar Brazilië te reizen voor hulp aan de allerarmsten in de favela’s. Klik hier om haar artikel in Uitdaging te lezen. Nu het verslag van haar reis.

Door Marrie van der Feen

Ik zag er tegenop de lange reis naar Rio de Janeiro weer te maken. Dit keer wachtte me geen appartement aan de kust, maar zou ik ondergebracht worden in een appartement van de Assembleia de Deus, dat deze kerk gebruikt voor zijn zendelingen. Het lag aan een drukke weg, middenin een wijk, waar geen buitenlanders komen. Ik zou meteen herkend worden als een “rijke” vreemdeling, een interessant object voor beroving. Om beroving te voorkomen had ik mijn gastheer en gastvrouw moeten beloven niet alleen de straat op te gaan.

Met voldoende leesmateriaal bij me en een laptop zou het wel uit te houden zijn. Een paar dagen had ik internet, maar daarna ging het mis en raakte ik gefrustreerd. Dat leidde tot een ernstig gebed, waarbij ik benoemde dat Jezus toch ook de Heer is van het internet. Geloof het of niet, maar binnen een half uur werkte het internet weer. Waarom bad ik dit gebed niet eerder?

Op de regionale vrouwenconferentie van de Assembleia de Deus mocht ik spreken. Claudia en Douglas, mijn tolken, hadden dit geregeld en vertelden dat het een eer is daar te mogen spreken. De kerk zat stampvol vrouwen. De meesten droegen een roze sjaal als teken dat ze deel uitmaakten van de vrouwenbeweging van deze kerk. Een langharige Braziliaanse schoonheid op zeer hoge hakken en plateauzolen haalde Claudia en mij naar voren, zodat iedereen ons kon zien. Er werd lang, luid en vurig gebeden. Daarna gaf de mooie voorzitster aan, dat ik mijn verhaal mocht doen.

Wie van deze vrouwen zou te maken hebben gehad met seksueel misbruik of huiselijk geweld? Het leek allemaal zover van hun bed. Toch weet ik vanuit de literatuur, dat ongeveer 1 op de zeven vrouwen te maken heeft gehad met seksueel geweld binnen het gezin voor het zestiende levensjaar en 1 op drie vrouwen in de loop van hun leven met een of andere vorm van seksueel geweld.

Bij de Braziliaanse kerkleiding worden deze cijfers inmiddels wel erkend, maar door het hardnekkige taboe kunnen de slachtoffers van seksueel of huiselijk geweld nog steeds niet vrijmoedig naar buiten komen met hun verhalen en hun hulpvraag. En zolang er geen duidelijk hulpvraag is, komt de hulpverlening niet op gang.

Door middel van mijn getuigenis kon ik het onderwerp seksueel misbruik binnen het gezin in de kerken bespreekbaar maken. Elke dag in Rio ging er een (kerk)deur open voor mijn verhaal. Claudia en Douglas, leden van de Assembleia die behalve Portugees vloeiend Engels spraken, deden hun best om de voorgangers van de diverse kerken in Rio ervan te overtuigen naar mijn verhaal te luisteren. Met succes. In veel kerken mocht ik mijn verhaal doen. Het gevolg was, dat vrouwen in tranen kwamen vertellen wat hen was overkomen. Maar er waren nog geen mensen, die hadden geleerd naar hun verhalen te luisteren en een hulpverleningstraject met de slachtoffers in te gaan. Laat staan dat er professionele hulp gevonden zou kunnen worden. In Nederland had ik hetzelfde meegemaakt nadat mijn taboedoorbrekende boek “Het doet pijn van binnen” was gepubliceerd in 1993.

Ik las in de bijbel een gedeelte, waarin staat dat God geheimen aan het licht zal brengen. Pas als er openheid is, kan God genezen. Maar de prijs op onthulling van een geheim kan groot zijn. In sommige buurten in Brazilië schieten criminelen agenten dood, maar vermoorden ook een dader, die beschuldigd wordt van incest. Hoe moeilijk zal het dan voor een slachtoffer van incest zijn om het familielid, dat de fout in gegaan is, aan te geven? Ook in Nederland hebben veroordeelde incestdaders het in gevangenissen zwaar te verduren van hun mede gevangenen. Het is echter zeker niet de bedoeling, dat misdadigers het recht gaan uitoefenen! Rechtspreken en rechtdoen is een taak van de overheid!

Op een vrouwenconferentie van een andere denominatie ontmoette ik Rodrigo, een student, die druk doende was om leraren en onderwijzers op de hoogte te brengen van de richtlijnen binnen een protocol als er seksueel misbruik bij een leerling was gesignaleerd. Hij hing aan mijn lippen en ik was blij met zijn activiteiten. Er lijkt een beetje beweging te zijn op het gebied van hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk/seksueel geweld. Maar vooralsnog weegt het taboe zwaarder dan de richtlijnen. Ik blijf het allemaal volgen en bereid me voor op de vrouwenconferenties volgend jaar, waarvoor ik als spreekster ben uitgenodigd.

Binnen de Braziliaanse kerken lijken er (nog) geen vertrouwenspersonen te zijn, die gewend zijn om naar verhalen over huiselijk en seksueel geweld te luisteren. Eerst zal er gelegenheid moeten zijn voor de slachtoffers van (seksueel) geweld om te vertellen wat er thuis of elders gebeurt of is gebeurd zonder dat het slachtoffer wordt veroordeeld of dat er meteen ingegrepen wordt. In Nederland kan men terug vallen op bijvoorbeeld het AMK (Advies en meldpunt kindermishandeling), op Jeugdzorg, de kinderbescherming, slachtofferhulp en wat dies meer zij, voordat men aangifte doet bij de politie, want niet altijd moet meteen aangifte gedaan worden.
Immers het slachtoffer moet stabiel genoeg zijn om alles wat zich voordoet, aan te kunnen. Belangrijk is, dat men te allen tijde vooral het belang van het slachtoffer (het zwakke) in het oog houdt. Dikwijls is het slachtoffer al beschadigd en zal de hulpverlening gericht moeten zijn op ondersteuning en herstel. Vakbekwaamheid is hierbij van belang, die je voor een deel uit de boeken kunt halen. Maar ervarings- en praktijkdeskundigheid is minstens zo belangrijk. Daarom is stichting Petra, waar ik werk, een leerbedrijf, waar studenten van universiteiten, hoge scholen en andere studierichtingen praktijkervaring kunnen opdoen. Inmiddels zijn er al veel studenten bij stichting Petra met succes afgestudeerd, bekwaam om hulp te bieden aan slachtoffers van (seksueel) geweld. Vier van deze studenten zijn in 2014 met me mee geweest naar Rio de Janeiro.

Verschillende keren gingen Claudia en ik naar “onze” favela Juramento, waar de kinderen graag met me op de foto gingen. Voor hen was ik een bezienswaardigheid, omdat er geen blanken (gringo’s) komen in de als gevaarlijk bekend staande wijken. Ik ontmoette een paar jonge meiden uit de favela, die Engels spraken en goed geschoold waren. Als kind van elf jaar moesten ze al minstens twee uur met een bus reizen om op een goede school te komen en twee uur terug naar huis. Soms wel 3 x overstappen. Zonder begeleiding van thuis, want moeder en/of vader waren aan het werk. Deze meisjes hadden het geluk om toegewijde ouders te hebben, die hen leerden hun best te doen op school. Dat leidt bijna zeker tot een baan waar ze hun geld kunnen verdienen.
Dikwijls zijn in de arme wijken de kinderwerkers van de kerk bezig om kinderen buiten de criminaliteit te houden. Ook de politie van Rio de Janeiro beijvert zich en geeft jongens uit de achterstandswijken judo trainingen om zodoende grip te krijgen op de knapen, die anders een prooi zijn voor de oudere drugsdealers.

Ons muziekproject in Juramento komt langzaam maar zeker tot leven. Pauline de Vet, muziektherapeute, is na mijn reis aan het werk gegaan in het pand van Aprisco, waar Richard en Daisy van den Hout (Aprisco) maandenlang (mee)gewerkt hebben aan de renovatie. De
Braziliaanse werkers Rossi, Jantiena, Vera Rosa en Marta mocht ik een goede gift geven namens mijn Nederlandse achterban voor hun werk in de sloppenwijk. Het voelde fijn om deze vrouwen op deze wijze te bemoedigen bij hun zware werk. Ik hoop hen op mijn volgende reis D.V. weer te ontmoeten.

===============================================================
Drs. Marrie van der Feen werkt als psycholoog in Middelburg. Ze schreef boeken als “Het doet pijn van binnen”, “Traumaverwerking, doet het nog pijn van binnen?” , “Traumaverwerking na huiselijk geweld“ e.a. Verkrijgbaar port vrij: info@stichtingpetra.nl, www.stichtingpetra.nl.