International Justice Mission (IJM) ziet de afgelopen jaren een grote verandering ten goede in de aanpak van slavernij in India. Onlangs werden weer veertien kinderen en tieners bevrijd uit een plasticfabriek in Chennai.
“Toen IJM twintig jaar geleden in India begon moesten IJM-medewerkers lokale autoriteiten er nog van overtuigen dat er sprake was van slavernij in hun provincies”, aldus Gertjan de Jong van IJM Nederland. “Het kostte vaak moeite om politie mee te krijgen bij de bevrijdingsoperaties die wij uitvoerden. Nadat IJM inmiddels tienduizenden lokale autoriteiten en andere ngo’s heeft getraind in wat slavernij is en hoe de armsten beschermd kunnen worden, vinden steeds meer bevrijdingsacties plaats waarbij wij niet eens meer betrokken zijn.”
De bevrijding uit de pasticfabriek betrof twee achttienjarigen en twaalf kinderen in de leeftijd van tien tot zeventien jaar. Ze waren in het noorden geronseld onder arme en wanhopige gezinnen en vele honderden kilometers zuidelijker overgedragen aan de fabriekseigenaren. Ze werden gedwongen minstens twaalf uur per dag te werken en moesten ook geregeld de hele nacht doorwerken. ’s Nachts sliepen de slachtoffers samen in één kamer.
Momenteel verblijven de kinderen in een opvanghuis, waar ze medische zorg en begeleiding krijgen. Lokale partners van IJM helpen de kinderen om terug te keren naar huis zodra zij daartoe in staat zijn, en steunt de regering bij het indienen van een officiële aanklacht tegen de fabriekseigenaar en de tussenpersoon die de kinderen verhandeld heeft.
Het volledige verslag van de actie in Chennai is te vinden op de website van IJM.
Lange weg
Volgens de Global Slavery Index leven wereldwijd circa 40,2 miljoen kinderen, vrouwen en mannen in slavernij, van wie bijna 8 miljoen in India. Gertjan de Jong: “Bevrijde mensen die IJM begeleidt in het nazorgtraject, getuigen van martelingen en stelselmatig verbaal en lichamelijk geweld. Met miljoenen mensen in slavernij is er nog een lange weg te gaan, maar bevrijdingsacties zoals die nu plaatsvinden, stemmen hoopvol dat deze misdaad niet langer wordt gedoogd.”