Het ligt voor de hand dat God wil dat de Bijbel gelezen en begrepen wordt. Dat is immers de evidente manier om mensen nuttig voor Hem te maken. Maar de tekstinterpretatie is afhankelijk van uitlegregels. Dat is het terrein van de hermeneutiek. In het tweede deel van ‘Tussen Tekst en lezer’ gaat dr. Arie Zwiep in op de geschiedenis van dit vakgebied vanaf 20ste eeuw tot heden. Waar gaat het over?
Zwiep geeft in ‘Tussen Tekst en lezer’ een overzicht van de ontwikkeling van de hermeneutiek. Deel 1 ging over de eerste tot de 19e eeuw (Schleiermacher).
Boekanalyse
Zwiep is universitair hoofddocent Nieuwe Testament (NT) en hermeneutiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam en directeur van Graduate School daar. Dit tweede deel sluit voorlopig de serie af.
Na een voorwoord en inleiding volgen 11 hoofdstukken. Hij sluit het boek af met conclusies en bevindingen. De langste hoofdstukken gaan over Bultmann en de hermeneutische theologie (H4) en Wittgenstein, de analytische taalfilosofie en de speech-act theory (H8). Het boek sluit af met een uitgebreide literatuurlijst (132 pagina’s!) en registers van Bijbelverzen en personen. In voetnoten geeft hij hoofdzakelijk bronvermeldingen, maar soms ook diepte-informatie.
Ontwikkelingsproces
Zwiep stelt vast dat hermeneutiek oorspronkelijk als stiefkind van de exegese (Bijbeluitleg) werd gezien. Vanaf de 20e eeuw is het uitgegroeid tot een specialistisch, interdisciplinair vakgebied. Een alomvattende discipline. Dit kwam door ontwikkelingen in Theologie, filosofie en literaire wetenschappen.
De zogenoemde meesters van de achterdocht (Marx, Nietsche en Freud) zette grote vraagtekens bij de ‘verworvenheden’ van de Verlichting, waardoor een veel somberder mens- en wereldbeeld ontstond. Dat had onomkeerbare gevolgen voor de Bijbelse hermeneutiek.
Zwiep beschrijft hoe verschillende Theologen , zoals Barth en Bultmann, dat uitwerkte. Respectievelijk christocentrisch en antropocentrisch. Volgens Bultmann was het NT sterk bepaald door het denken in het eerste eeuwse Israël en diende daarom voor de tegenwoordige lezer ontmythologiseerd te worden. Anderen riepen op tot terugkeer tot de christelijke traditie, zoals Gadamer, waarbij Tekstinterpretatie en de praktische toepassing verweven moesten zijn. Dit leidde tot allerlei kritiek.
Zwiep bespreekt de hernieuwde aandacht voor de Bijbeltekst in het structuralisme, de aandacht voor de lezer (Wittgenstein) en de Tekstanalyse (Ricoeur, Eco). Maar het post-modernisme onderscheidde zich door somberheid en pessimisme over de Bijbeltekst. Vooral door inwerking van Nietsche op de hermeneutiek. Dit leidde tot politisering van de Theologie, zoals de Bevrijdingstheologie.
Evaluatie
Dit is een toegankelijke, belangrijke en interessante bespreking van de hermeneutiek vanaf de 20ste eeuw. (Zie mijn recensie van deel 1 op deze website). Steeds meer werd de hedendaagse lezer centraal gesteld en dus de vraag wat de Bijbel vandaag betekent zonder verlies van de historische context.
Het is jammer dat veelvuldig onvertaalde tekstcitaten in buitenlandse en klassieke talen voor komen. Ook wordt niet genoemd welke Bijbelvertaling is gebruikt. Dit boek wordt aangeraden.
Zwiep, A. W., Tussen tekst en lezer. Een historische inleiding in de Bijbelse hermeneutiek. Deel II: Van moderniteit naar postmoderniteit. Derde gecorrigeerde druk. 2018, VU University Press, 573 pagina’s, € 41,50, ISBN: 9789086596850.