Een recente archeologische vondst heeft aangetoond waarom Jeruzalems hi-tech industriële zone de naam Har Hozvim (de heuvel van de steenhouwers) heeft gekregen. In een opgraving ontdekte de Israel Antiquities Authority overblijfselen van een enorme groeve, die stamt uit de tweede tempelperiode.
Het Israëlisch Nationaal Bureau voor Toerisme meldt dat de steengroeve, die slechts gedeeltelijk is blootgelegd, ongeveer 600 vierkante meter beslaat, maar waarschijnlijk minimaal twee of drie keer zo groot is. De massieve bouwstenen die eruit werden gewonnen, waren 1.5 bij 2 meter.
“De grootschalige bouwprojecten in de oude stad Jeruzalem, zoals de Tempelberg, hadden een enorme hoeveelheid bouwmaterialen nodig en het vermogen om het uithouwen, bewerken en transporteren van duizenden bouwstenen goed te organiseren en te coördineren,” zegt Moran Hagbi namens de archeologische autoriteit. “Omdat enkele stenen in situ zijn achtergebleven vormt deze groeve voor ons een gouden kans om de oude technieken te kopiëren en ermee te experimenteren om zo het uithouwen van de stenen na te bootsen.”
Eerdere opgravingen door de Israel Antiquities Authority in Noord-Jeruzalem legden ook al meerdere steengroeves bloot, evenals gereedschap dat werd gebruikt om de stenen uit te houwen. De groeves waren de belangrijkste bron van bouwstenen voor de monumentale projecten in Jeruzalem in de tweede tempelperiode en andere tijden in de geschiedenis.
De groeve ligt op de plaats waar stadsterrein tot ontwikkeling wordt gebracht. Voordat met dergelijke klussen op (vermoede) historische plekken wordt begonnen, worden eerst archeologen aan het werk gezet.
Bij de foto: overzicht van de opgraving (Shai Halevi, Israel Antiquities Authority).
