‘Het geloof heeft mij gemaakt wie ik ben’

0
474

Iris Slappendel (32) was twaalf jaar lang profwielrenster. Een carrière die haar successen bracht maar ook zag ze de misstanden in haar sport. Momenteel komt ze op voor de belangen van profwielrensters en gaat ze als vrouw aan de slag als ploegleider bij een mannenploeg. Iris wil een inspiratiebron voor anderen zijn, vanuit haar geloof. Het verhaal van een pittige dame.

Tekst: Jacco Stijkel

“Ik kom uit Ouderkerk aan den IJssel. Uit een niet sportieve familie”, benadrukt ze. “Op mijn twaalfde ging ik schaatsen en zomers fietste ik, een combinatie die heel veel wordt gemaakt. Daar is de liefde voor het wielrennen geboren. Natuurlijk, mijn ouders ondersteunden me maar lieten mij veel zelf uitzoeken. Mij overal naartoe rijden, zoals je wel eens hoort met jonge sporters, was er zeker niet bij. Om te kunnen sporten had ik op zaterdag een baantje bij de slager, maar op zondag sporten was geen optie. Toen ik kon gaan werken bij de plaatselijke fietsenwinkel werd dat anders. Daar mocht ik eerder weg als ik op zaterdagmiddag een wedstrijd had. Ik begon wedstijden te winnen en kwam in de nationale selectie terecht. Op het WK voor junioren in 2003 in het Canadese Hamilton won ik een bronzen medaille op de tijdrit. Ja, toen ontdekte ik voor mijzelf wel dat ik er echt goed in was.”

Iris vertelt dat ze toen heel onbevangen met wielrennen bezig was. “Dat was ook mijn kracht. Voor mij is er ook altijd een leven naast het wielrennen geweest. Natuurlijk, als profwielrenster ben je 180 dagen per jaar van huis maar ik probeerde zoveel mogelijk mijn sociale leven te onderhouden. Ook deed ik een studie industrieel product ontwerpen, waarmee ik ook aan de slag ben gegaan. Ik wilde niet een topsporter met oogkleppen op worden.”

Succes
Op haar achttiende werd ze profwielrenster. Twaalf jaar lang fietste Iris bij verschillende ploegen, waaronder de Rabobankploeg van Marianne Vos. Haar grootste succes boekte ze in 2014 toen ze Nederlands kampioen werd op de weg. “Ik heb niet veel gewonnen, maar het zijn wel zeges die je blijft herinneren”, lacht ze. “Altijd met een mooie solo om als eerste over de meet te komen. Ik heb veel moeten knechten ook. Voor meiden die heel veel wonnen, zoals Marianne Vos en Kirsten Wild. Ik heb er veel voldoening uitgehaald dat ik met het team belangrijke wedstrijden als de Ronde van Italië en klassiekers heb gewonnen. Natuurlijk was het ook wel eens lastig, zeker als ik voor iemand moest rijden die ik niet beter vond dat mijzelf. Maar als je ouder wordt ken je ook goed je eigen kwaliteiten én beperkingen. Ik ben niet iemand die veel wint. Maar ik wilde wel een paar wedstrijden per jaar hebben waar ik voor mijn eigen kans mocht gaan. Ook werd ik een wegkapitein, iemand die de wedstrijd goed kan lezen en de koers uitstippelt. Ik vond het bovendien leuk om een mentor te zijn voor de jonge wielrensters en hen te helpen om hun weg te vinden als prof in het peloton. Dat laatste heb ik als negentienjarige wel gemist.”

Machtsmisbruik
Momenteel staat machtsmisbruik volop in de aandacht. In haar jaren als profwielrenster kwam Iris dit veel tegen. Zij heeft daarom Cyclists’ Alliance opgericht, een vakbond die de belangen van wielrensters te behartigen. “Het gaat om verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag. Rensters maken zich enorm afhankelijk van hun ploeg. Hebben er veel voor over om als prof te kunnen fietsen. Het gaat dan niet om de toppers maar om de vele rensters die daar onder zitten. Het gaat bijvoorbeeld om contractuele zaken. Een sponsor die er midden in het seizoen mee stopt en je voor de keus stelt: of het seizoen afmaken en geen geld krijgen of je bent per direct geen prof meer. Of bijvoorbeeld dat in je contract staat dat je ontslagen wordt als je zwanger raakt. Dat zijn heel lastige dingen. Maar denk ook aan ploegleiders die op 10 centimeter staan te schreeuwen dat je een te dikke kont hebt en dat je daarom geen koolhydraten meer te eten krijgt of dat je waardeloos hebt gereden en dat je niet naar de masseur mag.

In Nederland hebben we de zaken goed voor elkaar, maar dat is niet overal zo. Het lijkt het Wilde Westen soms wel. Er wordt misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van deze vrouwen. Ik fietste op het eind van mijn carrière bij een Zwitserse ploeg en al snel was mij duidelijk dat mijn normen en waarden die niet overeenkwamen met wat hier allemaal gebeurde. Maar de rensters die al enige tijd voor deze ploeg reden vonden het doodnormaal. Jonge meiden krijgen ook de indruk dat grensoverschrijdend gedrag normaal is in het peloton. Komt ook omdat er door schaamte niet over gepraat wordt. Daarom vind ik de metoobeweging zo goed: vrouwen komen erachter dat ze niet alleen staan en durven nu aan te geven dat het zo niet langer kan.”

Voorbeeld
Iris is onlangs gestopt met professioneel wielrennen. “Ik heb altijd gemerkt dat ik mij ontwikkelde als wielrenner. Op een gegeven moment stopte dat en was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Als ik terugkijk op mijn carrière ben ik zeker tevreden. Wellicht had ik meer kunnen winnen als ik andere keuzes had gemaakt of een ander persoon was geweest. Natuurlijk kijk ik met plezier naar mijn overwinningen maar het mooiste vond ik het samenwerken in een ploeg. Ik heb er vriendinnen aan over gehouden. We zijn nu in Apeldoorn en vanochtend heb ik hier heerlijk gefietst met twee oud-ploeggenotes, waarvan er één al jaren gestopt is. Dat vind ik echt geweldig.”

Het is nu tijd voor andere dingen. “Naast de vakbond richt ik mij op het ontwerpen van mijn eigen fietskledingmerk IRIS. Dat ben ik ook altijd blijven doen. Ik heb het nodig gehad om niet alleen gericht te zijn op fietsen. Ook ga ik aan de slag als ploegleider bij Delta Cycling Rotterdam. Een mannenploeg inderdaad. Voor mij speelde absoluut niet dat ik als vrouw aan de slag ga in een mannenwereld. Datzelfde geldt voor de ploeg maar ik besef dat mensen hier anders tegenaan kijken en het bijzonder vinden. Voor mij was het belangrijkste dat het een goede ploeg is met visie. Het gaat bovendien om jonge talentvolle gasten. Bij een vrouwenploeg aan de slag wilde ik niet, want dat betekent belangenverstrengeling met de vakbond. Wereldkampioene Chantal Blaak zei laatst nog tegen mij: ‘op deze manier doe jij juist heel veel voor het vrouwenwielrennen en laat je zien dat je om je kwaliteiten deze baan hebt gekregen.’ Of ik mij als een voorbeeld zie? Ik hoop in elk geval wel andere mensen te inspireren.”

Geloof
Dat heeft ook te maken met Iris’ geloof. “Ik ben christen. Voor mij is het wel een worsteling geweest om mijn geloof en topsport te combineren. Topsport is egoïstisch. Hoe kun je dat rijmen met het christelijke geloof dat je leert om nederig te zijn? Als andere wielrensters erachter kwamen dat ik christen was reageerde zij met: ‘jij? Dat had ik echt nooit gedacht!’. Dat vond ik moeilijk. Maar later kwam ik erachter dat veel te maken heeft met vooroordelen die mensen over christenen hebben. Ik ben zelf best een pittige dame, dat is niet het beeld dat zij van gelovigen hebben. Ik ben juist uitgekomen op mijn manier van geloven. Ik heb hierin veel gehad aan mijn Bijbelstudiegroep, waar ik ook over deze dingen kon praten.

In topsport gaat het om winnen, maar je kunt je wel op andere manieren voor mensen zijn, ook in je wielerploeg. Ik merkte dat daardoor rensters mij zelf opzochten met vragen. Ik denk aan een ploeggenote die mij vertelde dat haar broer die dag een hersenoperatie moest ondergaan. Wij waren op trainingskamp. Zij vond het vreselijk dat zij er niet bij haar familie kon zijn. Mijn ploeggenote wilde een kaarsje voor hem gaan branden en vroeg mij om mee te gaan. Onderweg hebben we veel over het geloof gesproken. Mijn geloof maakt mij wie ik ben. En ik heb mijn talent om hard te fietsen van God gekregen. Ik geef op mijn manier handen en voeten aan mijn geloof. Dat is een heel proces, maar dat geldt volgens mij voor iedereen. Ik heb een jaar lang de sticker ‘geen paniek, Jezus leeft!’ op mijn fiets gehad. Met de Bijbelstudiegroep waren we op Opwekking en kwamen we deze sticker tegen. Ik kreeg daar leuke reacties op. En rensters spraken me even aan voor de start. Het hielp mij ook. Vooral om te relativeren. ‘Het is maar wielrennen’, dat zegt mijn vader altijd. Als topsporter moet je niet teveel relativeren maar het is wel heel goed om je te blijven realiseren dat er veel meer is dan fietsen. Het geloof is voor mij daarin heel belangrijk.”

Meer informatie over Iris Slappendel en wat zij allemaal doet: www.i-ris.cc