Interview en foto: Jacco Stijkel
Veel mensen zullen bij polsstokverspringen oftewel op z’n Fries fierljeppen denken aan met een houten paal over een slootje springen. Maar het is juist een complexe sport, stellen Wendy Helmes en Dymphie van Rooijen. Een sport waarin beide vrouwen de beste in willen zijn. En dat is best lastig. “God heeft mij laten zien dat er meer is dan alleen willen winnen”, vertelt Wendy.
Voor Wendy (24) was het niet meer dan logisch dat zij verslingerd zou raken aan polsstokverspringen. “Mijn moeder is ook Nederlands kampioen geweest. Zij komt uit Polsbroekerdam. Juist in de boerendorpjes bij Utrecht wordt er aan polsstokverspringen gedaan. Dat komt door een Friese journalist die hier kwam wonen en het fierljeppen introduceerde. Naast de Friese ontstond een Hollandse bond en sinds 1972 worden er Nederlands kampioenschappen gehouden.”
Dymphie (25): “Wendy en ik zijn al heel lang beste vriendinnen. We zaten als meisjes ook samen op turnen. Wendy vertelde me dat ze op polsstokverspringen was gegaan en of ik een keer meewilde. ‘Waar zit je op?’, vroeg ik nog maar ik ben wel meegegaan. Wendy is later gestopt met turnen, maar ik combineer beide sporten nog steeds. De combinatie van kracht en coördinatie is zowel in het turnen als polsstokverspringen heel belangrijk.” Wendy knikt instemmend. “Je kunt polsstokverspringen het beste zien als een complex atletiekonderdeel. Bij een goede sprong moet alles kloppen. Er is maar heel klein verschil tussen een sprong waarbij je in het water valt en een heel verre sprong.”
Winnen, winnen, winnen
Dymphie en Wendy behoren tot de top van Nederland. Zo werd Dymphie al drie keer Nederlands kampioen en heeft ze met 17,14 meter het Nederlands record in haar handen. Wendy werd tot nu toe één keer Nederlands kampioen. “Ik was toen nog maar vijftien jaar oud. Ik was toen de jongste kampioen ooit. Achteraf denk ik dat ik het geluk heb gehad dat wat oudere toppers op hun retour waren en ander jong talent nog moest doorbreken. Maar dit heeft wel een enorme druk op mij gelegd. De verwachtingen waren heel hoog. Ik kon daar moeilijk mee omgaan, vooral mentaal. Ik heb best nog wel wat belangrijke wedstrijden gewonnen, maar op het NK lukte het niet goed. Ook omdat ik alleen maar in mijn hoofd bezig was met ‘winnen, winnen, winnen.’ Als ik niet won, vond ik dat heel erg. Dymphie is al heel lang mijn beste vriendin. Maar ze is ook mijn grootste concurrent. Dat maakt het heel lastig. ‘Had ik haar maar nooit meegenomen naar het polsstokverspringen, dan had ik nu bovenaan gestaan’, zulke rare gedachten heb ik wel gehad. Zaten we in de winter te praten hoe we nu wel op een gezellige manier de zomer door konden komen. Ik verloor helemaal het plezier in de sport en heb het vorig jaar op een lager pitje gezet.”
Bezig met geloof
Dat bleek een goede beslissing voor Wendy. “Nu denk ik wel eens dat God deze periode heeft gebruikt om mij te laten zien dat er veel meer is dan polsstokverspringen en dat ik me ook op andere vlakken kan ontwikkelen. Natuurlijk wist ik dat wel. Maar ik was in mijn hoofd zo bezig met winnen, winnen, winnen; daar was geen ruimte voor. Ik ben de laatste tijd veel bezig met het geloof. Ik heb afgelopen zomer meegewerkt aan het sportkamp van Geloofshelden voor jongeren van 14 tot 18 jaar oud. Daar heb ik ook mijn getuigenis mogen geven. Ik vind het geweldig om zo met jongeren om te gaan en ze te bemoedigen. En door minder de focus op winnen te leggen, heb ik ook het plezier in mijn sport weer teruggevonden.”
Lastige combinatie
Dymphie vertelt dat de combinatie topsport en geloof soms best lastig is. “Willen winnen is individualistisch. Je doet het voor jezelf, hoe kun je dat rijmen met je geloof? Ik heb mijn talent van God gekregen, maar hoe kan ik Hem daarmee dan eren? Binnen de Hollandse bond zijn veel springers christen en we hebben met een groepje ook wel Bijbelstudies gedaan over deze vragen. Wat mij bijvoorbeeld hielp is dat je God ook mag danken voor een mooie wedstrijd.” Wendy vult haar vriendin aan: “Normaal gesproken zijn er geen wedstrijden op zondag, maar vorig jaar geleden was het open NK in Friesland in het water gevallen. De wedstrijd was verplaatst van zaterdag naar de zondag. Niet iedereen wil dan springen, de een wel, de ander niet. Maar we zijn wel met z’n allen naar de dorpskerk geweest en de wedstrijd is pas begonnen nadat de kerkdienst was afgelopen. Op deze manier maken we met z’n allen wel een statement. En ook is het altijd gemoedelijk bij het polsstokverspringen. Dat is de kracht van onze sport. Iedereen kent elkaar en heeft dezelfde normen en waarden. Ook dat is een getuigenis.”