De grafsteen

0
342
Gewonnen is uit harde rots
De nieuwe rustplaats voor de dode leden
Maar welk houweel en in wiens hand
Wentelt de ballast aan de kant?
Vragen zij die de tuin betreden

Zij hoorden en geloofden wel
Wat was gesproken tot hen en geschreven
Toch heeft zich niet bij wat voorzegd
Maar bij de dood al neergelegd
Hun geest die straks uit Woord zal leven

Dit is de eerste dag der week
Een nieuwe tijd wordt open nu gebroken
De weggerolde hindernis
Getuigt dat niet gebleven is
Bij ‘t kruis de Loot, met kracht ontloken

Gevallen zijn al door hun vrees
Wachters die over leugen moesten waken
Zij wendden af hun aangezicht
Konden de engel van het licht
der waarheid, noch Diens boodschap raken

Wie komt ter balseming van vlees
Met zachte olie, zalf en specerijen
Betreedt vergeefs der doden land
Hij werd gezalfd van hogerhand
De Eersteling der hemelrijen

Nu heeft de dood zich neergelegd
Waar wie hem velde Zelf eerst heeft gelegen
Het nieuwe leven breekt zich baan
Want tussen doden opgestaan
Is wie het erfdeel heeft verkregen

De sterke steen verliet het graf
Dat leeg bleef, evenals de linnen kleden
Van wie de ketenen verbreekt
De leegte die van volheid spreekt
Waarin de Zoon is aangetreden

Johan Th. Bos