Bidden is ook een dagelijkse bezigheid die je overal kunt uitoefenen. In de auto, op je werk, tijdens het sporten, op school. Er zijn genoeg momenten op een dag dat je je enkele minuten tot de Heer kunt richten. Als je naar je werk reist per bus of trein en je sluit je ogen voor een langere tijd dan heb je toch een prachtige gelegenheid voor gebed. En dan zeg ik er bij: ‘Al doen de leert men.’ In Lucas 11 staat dat toen Jezus ergens aan het bidden was geweest, één van Zijn discipelen Hem vroeg: “Here, wilt U ons leren bidden?” En Jezus leerde ze ‘Het onze Vader.’ Maar Jezus leerde hun nog meer over het gebed. En Hij verteld dat voorbeeld van die persoon die midden in de nacht naar zijn vriend gaat om drie broden te lenen. Die vriend reageert geïrriteerd en wijst hem af door te zeggen dat het midden in de nacht is en hij al lag te slapen. Hij gaat hem niet helpen. Maar zegt Jezus, als je aandringt, zal hij toch opstaan om je te geven wat je nodig hebt. Dat verzeker ik je. Niet omdat je zijn vriend bent maar omdat je de moed hebt gehad te blijven aandringen.
Zo gaat het ook bij het bidden. Vraag en je zult ontvangen. Zoek en je zult vinden. Klop en de deuren zullen voor je opengaan. Ik werd laatst zelf geconfronteerd met een treffend voorval waarbij ik dacht, Heer, moet ik daarvoor bidden? Ik was uitgenodigd op een zaterdagavond te komen spreken bij een evangelisatiedienst. Na veel liederen en mijn preek pakte ik mijn Bijbel in mijn tas en trok mijn jasje aan want het was daar aardig warm. De voorganger van deze bijeenkomst vroeg mij samen met hem te bidden voor een zuster die daarom vroeg. Hij zei, ‘Peter wil jij bidden want ik voel me niet zo lekker. Waar wilt u gebed voor zuster?’ vroeg hij nog. ‘Voor mijn blaas, ik heb blaasontsteking,’ zei ze. Oké, ik bad met die zuster voor genezing. Ze ging gerustgesteld weg. Toen kwam er nog een zuster die ook gebed vroeg. Weer hetzelfde. ‘Waar wilt u gebed voor?’ vroeg de zieke voorganger. ‘Voor een nieuw huis.’ Het kwam er resoluut uit. Heel even werd ik lichtelijk uit mijn evenwicht geblazen. Maar ik legde mijn hand op haar schouder en dankte bij voorbaat voor de belofte dat de Here Jezus naar de hemel ging om alvast een plaatst te gaan bereiden. Want in het huis van Mijn Vader zijn vele woningen. Zo bad ik voor haar dat God ook voor haar in dit leven voor een nieuwe woning ging zorgen en dat Hij haar ondertussen daarvoor het geduld en de rust kon geven. De zuster keek blij en voldaan en bedankte ons. Toen ik onderweg naar huis reed besefte ik dat ik tekort geschoten was om voor de zieke voorganger te bidden. Pfffft…. Al doende leert men!
Peter