De ontsnapte slaaf

0
245
Het is gebeurd in Amerika, in de tijd van de slavernij. Een slaaf heeft kans te vluchten. Met angst in zijn ogen, rent hij voor zijn leven. Hij kan bijna niet meer, in de verte hoort hij de honden van zijn baas aankomen. Ze komen steeds dichterbij. Ook hoort hij hoefgetrappel. Hij kijkt iedere keer achterom, bijna heeft hij zijn doel bereikt. Zal hij het halen? Nog enkele tientallen meters. Ja, nu is hij er. Hij is aangekomen bij het huis van een zendeling. Zonder te kloppen rent hij naar binnen. Hij klemt zich vast aan de zendeling. Dan wordt de deur opengesmeten. “Eruit, brult de slavendrijver.” De zendeling zegt: ”Laat me los, jongen.” Hij vraagt aan de slavendrijver: “Is deze jongen van u?”

“Inderdaad”, is het nijdige antwoord, “ik zal hem met de zweep geven.” Hij dringt verder het huis binnen, heft de zweep omhoog, wil slaan. Dan …. springt de zendeling tussen de boze, briesende man en de jongen in, en krijgt een striemende, bloedige klap in zijn gezicht. Onthutst laat de wrede man zijn zweep hangen. “Pardon, prediker, zo heb ik het niet bedoeld.” De zendeling kijkt de man diep in de ogen en zegt dan: ”Ik koop deze jonen.” De op geldbeluste man vraagt een hoog bedrag. De zendeling loopt naar de kast, haalt er een geldkistje uit. Hij telt het geld uit voor de jongen. Eigenlijk telt hij zijn verlof uit. Van dat geld zou hij een paar maanden naar zijn geboorteland gaan.

Angstig staat de jongen in een hoek van de kamer. Met opluchting ziet hij dat zijn meedogenloze man met een grijns vertrekt. Met angst in zijn stem vraagt de jongen: “Wat nu?”
De zendeling doet de deur open en zegt: “Jongen, je bent vrij.”
Huilend valt de jongen op zijn knieën, staat zijn armen om de benen van de zendeling en met betraande ogen kijkt hij de zendeling aan en zegt: “Meester, u wil ik mijn hele leven dienen.”

Wij werden ook allemaal achterna gezeten door de duivel. Maar je bent gekocht, nee, niet met goud of zilver, maar met het kostbare bloed van de Here Jezus.
Laten ook wij met een dankbaar hart zeggen; “Meester, U wil ik mijn hele leven lang van ganser harte dienen.”

Jan Leeflang