De wortel van alle kwaad!

0
181
Meer dan 2000 Bijbelgedeelten hebben direct of indirect met geld te maken. Jezus had meer over geld en bezittingen te zeggen dan over bijna ieder ander onderwerp. Waarom zoveel aandacht in de Bijbel voor geld en voor bezittingen? Waarschijnlijk ligt het antwoord in 1 Timotheüs 6:10a: “De wortel van alle kwaad is de geldzucht.”

Het juiste perspectief
Wat is geld? Niet meer en niet minder dan een geautoriseerd ruilmiddel. Met andere woorden, geld zou de betrekking tussen mensen moeten helpen en vereenvoudigen. Het tegendeel is echter vaak waar. Geld en bezittingen creëren veel problemen in de relatie tussen mensen. Waarom? Omdat wij steeds meer willen hebben. Omdat wij meer willen hebben dan anderen. Omdat wij onverzadigbaar zijn.

Dat is geldzucht. Let wel: Paulus schrijft niet aan Timotheüs dat geld de wortel van al het kwaad is, maar de geldzucht. Dat wil zeggen de zucht of de verslaving naar méér en méér en méér. Dat veroorzaakt allerlei problemen, omdat dit doel alleen maar te bereiken is ten koste van anderen. Ten diepste is geldzucht dan ook een probleem van egoïsme.

Daarom zegt Jezus in Mattheüs 6:24: “Niemand kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon.” (Mammon is een Aramees woord dat vermogen of rijkdom betekent. Jezus gebruikte dit woord om daarmee de macht van geld aan te geven). Anders gezegd, je kunt niet jezelf dienen en tegelijkertijd God willen dienen. Dat gaat niet samen. Daarom is het zo belangrijk dat wij tijd nemen om ons hart te onderzoeken ten aanzien van geld en bezittingen. Zonder dat wij daar bewust voor kiezen kunnen geld en bezittingen God wegduwen en Zijn plaats in ons leven gaan innemen.

In essentie zouden geld en bezittingen als volgt gebruikt moeten worden:
1. Voor een comfortabele voorziening van de eigen levensbehoeften. (Voeding, onderdak, kleding, gezondheid, ontwikkeling, ontspanning, etc.)
2. Voor het op weg helpen van de volgende generatie. (Opvoeding en opleiding van de kinderen, financiële hulp bij hun zelfstandige start in de samenleving, erfenis, etc.)
3. Als een appeltje tegen de dorst. (Dat wil zeggen geld reserveren voor eventuele problemen, moeilijke tijden en voor de oude dag.)
4. Om weg te geven. (Anderen helpen.)

Geven
De eerste drie punten hebben met onszelf te maken. Ook dat moet goed georganiseerd worden. Weinigen van ons zullen moeite hebben het hier mee eens te zijn. Het laatste punt is veel moeilijker. Dan komen gauw ‘smoesje’ boven. “Ik betaal belasting. De staat heeft het ontvangen en verdelen van ‘giften’ overgenomen”. “Je kunt nooit zeker zijn wat er precies gebeurt met het geld dat je geeft.” “Ik moet hard werken voor mijn geld. Niemand helpt mij.” Niet alleen zijn deze excuses on-Bijbels, we doen onszelf ook te kort met een dergelijke houding. Hoe we het ook draaien of keren God maakt duidelijk in Zijn woord dat Hij wil dat wij geld en bezittingen ‘delen’. Zo helpen wij anderen, maar ook onszelf omdat God heel mooie beloften verbindt aan geven.

Enquête: 017-Ik geef tienden (10% van mijn inkomen) voor het werk van de Heer!