Moet je je eens voorstellen, dat er een vogelnestje op je hoofd gebouwd wordt. Het doel hiervan is, dat er eieren in gelegd en uitgebroed worden. Stel je eens voor, dat dit echt gebeurt. Heel de dag het gekrijs aan te moeten horen van hongerige, jonge vogels.
Door Jan Leeflang
Maar dat is nog niet alles, zij doen hun behoefte niet in een luier, nee over het nest, de smerige drab loopt over je wangen en in je nek. Ik stop er maar mee, anders wordt het allemaal te onpas-selijk voor je.
Zo ongeveer kan onze gedachtewereld zijn. Steeds terugkerende gedachten, die als een gebarsten grammofoonplaat in je geest blijven rond draaien en bijna niet stopgezet kunnen worden. Wat een ellende!
Maar hoe kom je er van af?
Heb jij er soms ook last van als je onrecht is aangedaan?
Heb jij er ook last van als je door mensen vernederd bent geworden?
Is het voor jou ook moeilijk te verwerken, als je van je eigen gelijk overtuigd bent, maar toch de schuld van iets krijgt? Ken je die gevoelens? Je ontploft bijna van woede. Je balt je vuisten en iedere keer beleef je die dag van onrecht.
Ik herinner mij, dat ik door een ‘grote man Gods voor honderden mensen zomaar weggestuurd werd. De minachting in zijn stem en ogen deden mij heel veel verdriet, ik was werkelijk kapot.
Ik verscheurde al zijn boeken, ik kon zijn naam niet verdragen. Hij schreef artikelen in bladen. Wanneer ik zijn foto zag, dan kwam alles weer in opstand.
Er waren mensen bij, die het prachtig vonden, dat ik zo vernederd werd. Ja, de duivel was al aardig bezig, om een vogelnest te bouwen op mijn hoofd. Ik begon tegen iedereen over het voorval te klagen, zelfs tot vervelends toe.
Ik werd gemengd in een geschil met broeders. Ik wist dat een broeder absoluut gelijk had. Er was hem groot onrecht aangedaan door een voorganger.
Ik wilde mij er eigenlijk liefst helemaal niet in mengen, want Spr. 26:17 zegt, dat als je je mengt in een twist met een ander, je precies eender bent als je een voorbijlopende hond aan zijn oren trekt.
Eigenlijk is het oerdom om je met een netelige zaak te bemoeien of te moeten bemiddelen, want je krijgt altijd van iemand de schuld. Jij staat dan zogenaamd achter de man of vrouw die het ‘gewonnen’ heeft.
Ik gaf daarom de broeder een behoedzaam antwoord, niet wetende dat het antwoord ook voor mijzelf gold.
Ik zei: Broeder, waarom geeft u het niet over aan Hem die recht-vaardig oordeelt? We hebben samen gebeden en hij ging met een blij hart naar huis, mede omdat hij van mij het advies kreeg om zijn voorganger te zegenen. Hij vond het heel erg moeilijk om het te doen, maar besloot toch om het advies op te volgen.
Weet je wat er gebeurde? Na enige tijd kwam de voorganger naar hem toe en beleed dat hij ongelijk had en er vond een verzoening plaats.
Ja, ja, wat fijn hè?
Ja, inderdaad fijn, maar niet voor Jan Leeflang, of toch wel?
Tijdens mijn gebedstijd, kwam iedere keer die dag van vernedering weer voor de geest en je begrijpt het al, God begon tot mijn hart te spreken. Heel duidelijk hoorde ik die innerlijke liefdevolle stem, die keer op keer aan mij vroeg wat ik nu met mijn probleem ging doen.
De Heer sprak tot mijn hart en zei: Waarom zegen jij die man niet, je hebt zo’n goed advies gegeven aan je medebroeder, waarom doe je het zelf niet? Ik gaf mij gewonnen. Ik zei: Here vergeef mij mijn onvergeeflijkheid, ik vergeef hem, ik zegen hem.
De uitwerking was enorm! Ik begon weer boeken te kopen die deze broeder had geschreven en weet je wat er ongemerkt was gebeurd? Het ‘vogelnest’ was leeg, maar niet alleen leeg, het was verdwenen! O wat een zaligheid, wat een vreugde. Alle bitterheid was verdwenen. Af en toe vloog er nog wel eens zo’n ‘zwarte kraai’ krijsend over, maar ik liet hem niet meer landen. Ik begon steeds die broeder te zegenen en daar heeft nu juist satan zo’n hekel aan, daarom moet je het expres doen.