In Jesaja 40:3-5 staat: Een stem van één die roept in de woestijn: ‘Bereid de weg van de HEERE, maak recht in de wildernis een gebaande weg voor onze God.’ Johannes was die stem en hij riep de mensen op om in de wildernis een weg te banen voor God. Johannes bedoelt hier niet dat alle mensen de rimboe in moeten om daar bomen te kappen en een pad te maken, zodat God daar overheen kan lopen. Ik geloof dat Johannes het hier heeft over de wildernis van je leven. Ik geloof dat hij hier oproept om weer ruimte voor God te maken in je leven.
In de twee verzen die volgen staat: ‘Alle dalen zullen verhoogd worden, alle bergen en heuvels zullen verlaagd worden; wat krom is, zal recht worden; wat rotsachtig is, zal tot een vlakte worden. De heerlijkheid van de HEERE zal geopenbaard worden, en alle vlees tezamen zal het zien, want de mond van de HEERE heeft gesproken.’
Ik geloof dat deze twee verzen het gevolg zijn van het voorgaande vers. Wanneer jij in de wildernis van je leven een weg gaat banen voor God, dan zullen alle dalen verhoogd worden, of anders gezegd, depressies, noden en tekorten zullen langzaam aan verdwijnen. Bergen en heuvels zullen verlaagd worden, oftewel, problemen worden op een Goddelijke, (boven)natuurlijke manier overwonnen. Wat krom is, zal recht worden en wat rotsachtig is, zal tot een vlakte worden. De heerlijkheid van de HEERE zal in en door jou geopenbaard worden en iedereen zal het aan je kunnen zien.
Dat klinkt heel mooi. Maar de hamvraag is: Hoe kun je in de wildernis van je leven een weg banen voor God? Waar begin je en hoe doe je dat heel concreet? Om dat te laten zien, wil ik gebruik maken van een voorbeeld.
Stel je voor, je gaat beginnen aan een nieuwe opleiding. Je hebt van tevoren al een open dag bezocht, zodat je al een beetje bekend bent op school. Ook heb je tijdens die open dag al kennis gemaakt met enkele andere potentiele studenten. Verder is de school helemaal nieuw voor je.
Op de allereerste schooldag je kom je wat onwennig de klas in en je gaat zitten naast iemand die je toevallig eerder had gesproken. Je wisselt wat informatie uit over wie je bent en waar je woont. Tijdens de eerste les is er weliswaar een kort voorstelrondje, maar de meeste namen ben je voor de pauze al weer vergeten. In de pauzes durf je nog een gesprekje aan te knopen met een enkele medestudent en na een eerste intensieve dag, ga je vol nieuwe indrukken weer naar huis.
Op de tweede dag moet je opnieuw kiezen naast wie je gaat zitten. Wordt het dezelfde persoon als de vorige dag, of wordt het iemand die je tijdens één van de pauzes gesproken hebt, of wordt het nog weer iemand anders? Waarschijnlijk zul je een keuze maken tussen één van de mensen die je al een beetje kent, wanneer die persoon dat ook wil. De dag verloopt als de dag ervoor en weer leer je enkele mensen van naam kennen.
Naarmate het schooljaar vordert, leer je de rest van de klas kennen van naam en gezicht. Van veel mensen weet je misschien waar ze wonen en andere oppervlakkige dingen en van een aantal mensen zul je ook bekend zijn met persoonlijke dingen. Aan het einde van het jaar heeft iedereen wel met iedereen contact gehad en enigszins een vorm van relatie opgebouwd. Iedereen is op de hoogte van elkaars noden en zodra iemand een voorziening heeft, weet de rest van de groep welke persoon daar het meest mee gezegend wordt. De groep is een eenheid geworden en wanneer iemand ontbreekt, wordt die persoon gemist.
Dit voorbeeld is in het groot wat er in het klein gebeurt in de hersenen. Iedere hersencel functioneert als die contact maakt met andere hersencellen. Bij ieder contact tussen twee hersencellen, wordt er materie aangemaakt waardoor de hersenimpulsen kunnen stromen. Hoe meer contact er is, hoe dikker de materie, hoe sneller de impulsen kunnen gaan. Hoe meer hersencellen onderling contact maken, hoe gezonder iemands hersenen en hoe beter ze functioneren.
Ik ga een stapje verder. We gaan terug naar die schoolklas. Stel je voor dat er in die klas een vrouw zit die een bijzonder agressieve vader had. Door haar ervaringen heeft ze een groot wantrouwen naar mannen. Zij maakt gedurende het schooljaar amper contact met mannen. Ook is er een man die een vooroordeel heeft over buitenlanders. Hierdoor maakt hij bijna geen contact met klasgenoten die een andere nationaliteit hebben. Dan is er ook nog een man met een bijzonder sterk reukorgaan en die gauw overprikkeld is door sterke geuren. Hij zal met name veel vrouwen met zware parfums mijden. Dan is er nog een vrouw die alles liever alleen doet en helemaal geen contact maakt met anderen. Wat gebeurt er nu?
De klas is niet zo’n geheel geworden als de klas uit het eerste voorbeeld. Door verwondingen en de overgevoeligheden wordt er niet op een gezonde manier contact gelegd met elkaar. De klas wordt niet één geheel, maar is meer los zand. Na de lessen gaan de meeste studenten hun eigen weg en ze zijn niet betrokken bij elkaars leven. Wanneer er iemand afwezig is, wordt die amper gemist. Wanneer iemand een nood heeft, is dat niet bekend en zo kan het gebeuren dat iemand met die nood blijft zitten, terwijl de oplossing voor die nood in de klas zit.
Dit is in het groot hoe ongezonde hersenen functioneren. De meeste mensen hebben niet het één of het ander, maar op sommige terreinen zijn de hersenen een eenheid, terwijl op andere gebieden de hersenen als los zand zijn. Zo is het mogelijk dat een lichaam ergens een nood heeft, maar omdat de hersencellen die bij dat lichaamsdeel horen geen contact maken met bepaalde andere cellen, komt de voorziening die er wel is niet op de juiste plek terecht. Er wordt wel eens van mensen gezegd dat ze een steekje los hebben. Dat is niks anders dan een aantal hersencellen die geen contact hebben. Maar het goede nieuws is dat dat kan veranderen. Hersenen die geen contact maken, kunnen weer contact gaan maken en zo gezond worden.
En nu weer naar het Bijbelgedeelte. Wat heeft dit verhaal te maken met het banen van een weg voor God in je leven? In de Bijbel staat: Wordt veranderd door de vernieuwing van je denken. God wil dat jij gaat lijken op zijn Zoon en dat begint bij het vernieuwen van je denken. Daar waar jouw denken niet overeenkomt met het denken van God, denk jij ongezond. Ongezond denken leidt tot dood of tekort op die specifieke plek. Er wordt immers geen gezond contact gemaakt. Zodra jij gaat leren denken zoals God denkt, wordt jouw denken gezond en vloeit daar automatisch zegen uit vandaan. Als je je vinger afknijpt met een elastiekje, zal die vinger langzaam blauw worden en afsterven, maar zodra jij het elastiekje van je vinger haalt, stroomt het bloed vanzelf weer door je vinger. Als het niet te lang heeft geduurd, komt het gevoel langzaam aan weer in je vinger en krijgt je vinger weer zijn normale kleur.
Als je jouw leven, of sommige plekken in jouw leven ervaart als een wildernis, dan is dat omdat je daar niet denkt zoals God denkt. Wat je daar nodig hebt is een vernieuwing van je denken. Wanneer je denken daar wordt vernieuwd naar hoe God denkt, dan worden als vanzelf de dalen verhoogd en de bergen verlaagd. Wat krom is zal dan recht worden en wat rotsachtig is, zal tot een vlakte worden. Jouw leven zal dan als vanzelf gezond worden.
Hoe vernieuw je je denken dan? Door dagelijks in Zijn Woord te lezen. Iedere keer dat je iets uit Zijn Woord leest, ga jij iets meer denken zoals God denkt en worden je hersenen een beetje gezonder. Jouw hersenen maken dan gezond contact met elkaar en hoe meer dat gebeurt, hoe meer de voorziening gaat stromen. Je lichaam, je relaties en je omstandigheden zullen gezonder worden, omdat de voorziening dan op de juiste plek kan komen. En iedereen zal dat aan jouw leven kunnen zien.
Het is een proces. Een weg in de wildernis wordt niet in één dag gebaand. Zo ook de vernieuwing van je denken. Maar vandaag is de beste dag om te beginnen.