Door Arie-Jan Mulder
Waarom doet God dat eigenlijk? Jezus legt op allerlei manieren aan zijn leerlingen uit dat zijn kerk een opdracht heeft. Zo zegt hij bijvoorbeeld: ‘de grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn’ (Joh. 15:8). God wil zichtbaar worden. En waarom wil hij dat? Omdat hij mensen wil bereiken met zijn liefde. Ons handelen als christenen, als kerk, heeft als doel om liefde van God in de wereld te brengen.
Omdat dat zo’n immens belangrijk doel is, laat God ons daar niet in ons eentje mee worstelen. We kunnen echt wel wat, als mensen. Ieder mens heeft mogelijkheden om een ander tot zegen te zijn. Dat kan in kleine onopvallende dingen zijn of in indrukwekkende en heel zichtbare dingen.
Maar God weet ook dat wij sinds de zondeval beperkte mensen zijn. En vooruitlopend op de voltooiing van de wereld heeft hij besloten om nu al in zijn kinderen te komen wonen in de persoon van de Heilige Geest. Daarmee hebben we er een heel arsenaal aan bovennatuurlijke mogelijkheden bij gekregen in onze strijd om Gods liefde in de wereld handen en voeten te geven. Paulus schrijft daar bijvoorbeeld over in zijn brieven aan de christenen in Rome en in Korinthe. Hij noemt dan dingen zoals het overdragen van wijsheid of van kennis, profetie, de gave om te genezen enz. Dat zijn allemaal prachtige dingen die hij noemt, maar we moeten wel een beetje oppassen, dat we niet denken dat daarmee alles gezegd is. Want dan zouden we wel erg beperkt over God denken. Hij kan uiteraard veel meer in ons doen dan de dingen die Paulus daar noemt. Hoe langer ik leef met die Geest, en hoe meer ik studeer, onderwijs geef, en vooral ook probeer op te letten wat de Geest allemaal doet in ons leven, hoe meer ik onder de indruk ben van zijn eindeloze mogelijkheden. Soms (best wel vaak) mogen we zien wat de Geest doet, maar persoonlijk denk ik dat we maar een fractie zien van wat hij doet in ons leven.
Laat ik een eenvoudig voorbeeld geven. Mijn moeder was een gelovige vrouw. Maar ze verzuchtte vaak ‘ik wou dat ik Gods stem ook eens hoorde’. Dan zei ik: ‘mamma, je doet niet anders!’ Zij was namelijk – invalide als ze in haar latere jaren was – altijd bezig om mensen te bemoedigen. Ze ging bij een buurvrouw een tijdschrift of een boek brengen, of een bloemetje en een getuigenis over wat God deed in haar leven. En toen ze overleed was misschien wel de helft van de straat tot geloof gekomen of tot een verdieping van het geloof. Ze ‘hoorde nooit Gods stem’, maar ze was er altijd op het goede moment. Ze deed wat zij kon met haar beperkte mogelijkheden en God organiseerde het verder voor haar.
Ik denk dat haar leven een voorbeeld kan zijn voor ons allemaal. Het gaat er niet om dat wij kunnen onderscheiden wat ons aandeel of Gods aandeel is. Het gaat erom dat zijn Geest door ons heen anderen kan bereiken. Daarom is het doel en hoogtepunt van Paulus’ brieven aan Korinthe niet de manier waarop de Geest in de gemeente werkt, maar dat prachtige hoofdstuk over de liefde in 1 Kor. 13. De gaven van de Geest zijn ontzettend belangrijk, en we moeten ons daarnaar uitstrekken, zegt Paulus. En dat moeten we dus ook echt doen. Maar de vrucht van de Geest, de liefde (Gal. 5:22), is het alles overstijgende doel. Want de Geest is altijd op de ander gericht en doet nog veel meer dan wij bidden of beseffen.
Laten we liefhebben.