Door Henk Herbold
Kritiek kan ook opbouwend zijn
De Bijbel zegt: “Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt.”( 1 Kor.10:12). Mensen die zich afsluiten voor de mening van anderen, zijn gevaarlijke mensen in het leiderschap. Leiders die zich afsluiten voor kritiek van medewerkers of collega’s in de dienst van God, ervaren kritiek meestal als een aanval in plaats van een mogelijke aanvulling en verrijking. Een van de kenmerken van geestelijk leiderschap is juist het vermogen om Gods leiding te verstaan door middel van de bijdrage die uit de groep om je heen komt.
Door de doop in de heilige Geest heeft iedere christen de inwoning van de Geest Gods in zich. Door de werking van de Geest in ons, kan dus elke gelovige Gods leiding ervaren. Het is m.a.w. geen exclusief voorrecht voor één leider. Om die reden is het juist een zegen als een leider voor opbouwende kritiek open kan staan en er op een geestelijke wijze zijn voordeel er mee doet; uiteraard alleen als kritiek uit de juiste bron voort komt en niet b.v. uit een bitter hart of uit jalousie.
Kritiek kun je echter alleen accepteren, als je ook bereid bent open en eerlijk te zijn als het gaat om de dingen die verkeerd gaan en niet voortdurend bezig bent je eigen fouten zoveel mogelijk te verdoezelen. Natuurlijk, de leider is geroepen een voorbeeld te zijn, maar hij hoeft niet te pretenderen dat hij de perfectie op aarde is. In het leven van alledag zijn die mensen die denken nooit fouten maken juist niet geloofwaardig. Deze mensen lijken zo ver verwijderd van de strijd die de meesten van ons dagelijks voeren, dat we ons daar niet in herkennen. We kunnen ons veel beter identificeren met iemand die evenals wij, verzoekingen kent en het daar soms moeilijk mee heeft. Een leider komt wel vaker in de verleiding om zijn fouten te bedekken. Daarom kan hij het beste onmiddellijk zijn falen onder ogen zien en vergeving vragen als dat eventueel nodig is. Daarmee zal hij juist nog meer een voorbeeld zijn voor anderen.
Maar er zijn ook mensen die fouten zoeken
Het is vooral voor gemeente leiders van groot belang dat we niet te overgevoelig zijn, als anderen kritische opmerkingen maken. Niemand is echt ongevoelig voor kritiek, maar overgevoeligheid op dit punt kan ons totaal verlammen en is feitelijk niets anders als ons eigen ik, wat te snel beledigd is.
En ja, er zijn ook mensen die voortdurend naar foutjes zoeken. Dat zijn vaak degenen die zelf aan de kant staan en die het beste weten hoe anderen zouden moeten handelen. Heel vaak heeft men het over de splinter in het oog van de ander en men vergeet daarbij de balk in eigen oog (Lees Mat.7:3-5). Daar komt nog bij, dat mensen die niet wezenlijk iets bijdragen aan de gemeente, zelf veel minder zichtbaar zijn en dus krijgen ze zelf ook zelden kritiek. Het is tragisch, maar sommige mensen doen uit angst iets verkeerds te doen, maar helemaal niets meer, omdat men gewoon bang is voor kritiek.
Maar de man die uit angst om fouten te maken niets uitvoerde, werd door de Heer echter zwaar veroordeeld. In Mattheüs 25 lezen we dat tot de man die zijn talent in de grond stopte, gezegd werd: ‘Jij luie en nutteloze slaaf.’ In Efeze 4:16 lezen we ook over het lichaam van Christus, waarvan alle onderdelen als een welsluitend geheel bijeengehouden moet worden door de dienst van al zijn geledingen. Dus door hetgeen wij allemaal persoonlijk kunnen bijdragen, omdat we allemaal organen zijn van dat zelfde lichaam van Christus.
We weten dat we geen van allen nog volmaakt functioneren en dus dat betekent dat er best nog wat te corrigeren valt aan ons. Als dienaren van God zullen we ons hart erop moeten zetten, de Heer te dienen op de beste manier die voor ons mogelijk is, maar toch zullen er altijd dingen zijn die nog onvolkomen zijn.
Kritiek, wat doen we er mee?
Maar wat doen we er mee, als andere mensen kritiek hebben? Moeten we er naar luisteren en ons er door laten beïnvloeden, of moeten we kritiek maar gewoon laten voor wat het is? En wat te doen als wij anderen fouten zien maken en wij dus zelf kritiek hebben op medebroeders en zusters? Moeten we onze op- en aanmerkingen dan maar voor ons houden, of moeten we hen er op aanspreken? Het is zeker eenvoudiger om de ander maar gewoon niet te confronteren met zijn misstappen, maar ook dit kan van liefdeloosheid getuigen. Omdat we dan uit angst voor weerstand onze mond maar houden en toelaten dat die ander een verkeerde weg op gaat. Beter is het om God te bidden om de juiste woorden en de juiste gesteldheid van ons eigen hart en vooral ook het juiste moment waarop we de dingen zullen zeggen die op ons hart zijn.
We zullen ook zelf altijd moeten luisteren naar kritische opmerkingen, wanneer ze voortkomen uit liefde en bewogenheid, ongeacht of we het er mee eens zijn. Tenminste zouden we hetgeen ons in liefde gezegd is, biddend kunnen overdenken. Mogelijk dat Gods Heilige Geest ons toch duidelijk maakt dat ons eigen inzicht onjuist is en dat we dingen moeten veranderen. Sta er in ieder geval voor open en besef dat we altijd anders naar onszelf kijken dan anderen naar ons.
Je bent broeders en zusters en je vormt samen een geestelijk gezin. Je kent elkaar en ook vaak elkaars zwakke punten. In een gezin zal zeker ook over verkeerde dingen gesproken worden. Maar door de liefde weet degene die het treft, dat zijn familieleden hem vanwege zijn zwakheden nooit zullen laten vallen. Het gezin waar hem zijn fouten getoond worden, wordt dus ook zijn schuilplaats en zou zo het moeten zijn in de gemeente van de Heer.
Onder vier ogen
Wanneer wij in de gemeente merken dat een broeder of zuster niet de goede weg bewandelt, hoe stellen wij ons dan op? Natuurlijk laat je hem niet aanmodderen, je laat degene van wie je houdt niet de vernieling ingaan. Ook Jezus zei dat heel duidelijk. ‘Als uw broeder zondigt, bestraf hem onder vier ogen. Als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen’ (Matt.18:15,16).
Uit de woorden: ‘Bestraf hem onder vier ogen’ blijkt, dat Jezus alleen maar denkt vanuit de liefdeband die er is tussen broeders en zusters. Normaal zal je niet gemakkelijk de fouten van je broer of zuster in het publiek op tafel brengen. Hoe komt het dan dat dit onder geestelijke broeders en zusters wel heel vaak gebeurt? Dat moet er toch iets fout zijn met de liefdeband die we zouden moeten hebben.
Wanneer je kritiek hebt op je broeder, dus…. als je denkt dat het fout met hem zit, ga er dan niet met iedereen over spreken. Ga naar hem persoonlijk toe en spreek over je twijfels. Dat is de Bijbelse weg. Pas als je zeker bent van je vermoedens en de ander wil, na herhaaldelijk waarschuwen niet luisteren, dan pas mag je er een andere (vertrouwde) persoon in betrekken. Het doel is dus nooit, om iemand eens even goed de waarheid te zeggen. Het enige doel is dat de liefdeband mag blijven.
In Galaten 3:1-3 zegt Paulus dat we een broeder die zondigt in een geest van zachtmoedigheid terecht moeten wijzen. Wij kunnen elkaar zo ‘recht voor de raap’ iets zeggen, de Bijbel leert het ons hier echter anders. Paulus zegt daar nog bij, dat we maar niet al te hoog van de toren moeten blazen, want ‘u mocht ook eens in verzoeking komen’. En in vers 3 zegt hij: ’Want als iemand zich verbeeldt, dat hij iets is, dan vergist hij zich zeer’.
Als echte broeders en zusters mogen wij elkaar terecht wijzen, maar wel in een geest van verdraagzaamheid (vers 2), liefde en acceptatie, en bovenal met een nederig hart.
Is kritiek dan altijd nodig?
Wanneer het gaat om zonden, vooral van ernstige aard, zaken die dus duidelijk tegen Gods Woord ingaan, dan is correctie hoe dan ook noodzakelijk. Het blijft natuurlijk altijd de vraag wie dat zou moeten doen en of we wel instaat zijn het op de juiste manier te doen, maar hoe dan ook kunnen we zonden niet laten voortbestaan in de gemeente.
Maar niet alles wat in onze ogen fout is, moet bekritiseerd worden. Hoe vaak is er alleen maar sprake van: een ander inzicht, andere beleving met de Heer of een andere achtergrond. De grote vraag is nu: is het nodig kritiek uit te oefenen op mensen die op een bepaald punt anders denken dan wij? Om personen die bijvoorbeeld progressiever ingesteld zijn te corrigeren omdat wij veel behouder zijn? En is het aan de andere kant altijd nodig je de kritiek aan te trekken die op jou uitgeoefend wordt, als er Bijbels gezien niets fout is?
Het is ook belangrijk dat we onderkennen welke geest er achter de dingen zit. Het is voor velen moeilijk te ontdekken dat Gods Geest kan werken op een manier die niet de onze is. Dat zien we al heel gauw als jongeren God willen dienen op een voor de ouderen generatie minder aansprekende manier. We vergeten dan vaak dat God niet per definitie ouderwets is. God zegt in Zijn Woord, “zie Ik maak iets nieuws” (Jesaja 43:19)
Om het juiste inzicht daarin te hebben, zullen we geestelijke mensen moeten zijn, dus mensen die geleid worden door de Heilige Geest. Vanuit diezelfde Geest zullen we ook altijd eerst bij onszelf nagaan of wij zelf wel goed staan. Of we niet zelfgenoegzaam zijn geworden in het idee dat het goed is zoals wij het doen en zoals we het altijd al gedaan hebben. Wanneer Gods Geest ons vult, zal Hij in de eerste plaats zijn licht laten vallen in ons eigen hart om ons aan te tonen wat onze ware drijfveren zijn. Fouten mogen natuurlijk gecorrigeerd worden, maar het kan ook zijn dat je geïnspireerd wordt door irritatie, je kritiek is dan beslist niet van de Heer.
De Heer wil dat zijn werk doorgaat en dat de boodschap van Gods liefde deze wereld overgaat. Dit gebeurt ook inderdaad op allerlei wijzen en manieren. Het is de duivel er om te doen deze voortgang te stagneren. Laat ieder zichzelf daarom eerst onderzoeken of zijn eigen hart wel zuiver is. Of er werkelijk bewogenheid is vanuit de Geest van de Heer. Het kan zijn dat er iets anders meespeelt: angst om mensen voor het hoofd te stoten, angst voor het nieuwe inzichten, angst nieuwe liederen die de oude verdringen, angst voor nieuwe manier van lofprijzing. Nieuwe manieren waar wij dan wel niets mee hebben, maar daarom nog niet fout hoeven te zijn. Als we niet leren eerst de diepste gronden van ons eigen hart te onderzoeken, hoe zouden we die van anderen dan kunnen beoordelen? Soms is het zelfs beter om te zwijgen en je eerst eens ernstig af te vragen, waarom je zo kritisch gestemd bent.
Conclusie
Niet alle kritiek is afbrekend en dus fout, we kunnen soms ook van anderen leren. Maar natuurlijk zullen we het gemakkelijker aannemen van mensen die ons in liefde benaderen. We weten immers dat zij het beste met ons voor hebben. Sta in ieder geval open voor correctie, ook een geestelijk leider is niet volmaakt.
Zowel degene die kritiek levert moet zich laten vullen met de Geest van God, alsook degene die de kritiek ontvangt. We hebben ook de onderscheiding van de Heilige Geest nodig om te weten, welke geest er spreekt. Ook hiervoor gelden de woorden van de apostel Johannes: ’Vertrouw niet iedere geest, maar onderzoek de geesten, of zij uit God zijn’ (1 Joh.4:1). Gods werk moet doorgaan in deze wereld. Laten we daarom bovenal onze broeders en zusters bemoedigen en niet te snel bekritiseren. Waar wij zo snel zijn met het waarschuwende vingertje, laten wij ons gaan trainen in het uiten van positieve waarderingen. Laten we sneller zijn met positieve kritiek dan met negatieve woorden.