Door ds. A. Th. van Olst
De kerkverlater kan en mag niet verwachten dat dit verdriet er niet is. Het is gegeven met het geloof zelf. Het zou van groot onbegrip getuigen als de kerkverlater van zijn of haar familie vraagt het niet zo erg te vinden. Dat kan niet. Er zal bij gelovigen altijd het gebed zijn dat de kerkverlater toch weer bij God terug zal komen.
Tegelijk moeten we het verdriet en de pijn van de kerkverlater niet vergeten. Het kan als een bevrijding ervaren worden als na een lastige zoektocht en na vele pogingen om te blijven geloven, vastgesteld moet worden dat het geloof uit hun leven weggegleden is, of er nooit echt ingezeten heeft. Maar er zit wel pijn. Op z’n minst de pijn van de vervreemding van geliefden die nog wel kunnen geloven. Gezellige familiemomenten zijn niet los te denken van geloof, kerk, gebed en geloofsgesprek. En daar zit je dan. Je doet uit respect wel mee, maar innerlijk kun je niet meer volgen en voel je je een vreemde onder geliefden.
Gelijkwaardigheid
Juist in zulke situaties is een gelijkwaardig gesprek van groot belang. De pijn die gelovige ouders voelen is de pijn van de liefde. Deze pijn heeft een eerlijk en liefdevol gesprek nodig. Het verdriet om het loslaten van het geloof hoeft niet verzwegen te worden. Evenmin de zoektocht naar zingeving en de vragen over de inhoud van het geloof van de kerkverlater.
Ik zou er als kerkverlater niet aan moeten denken dat er voor mijn bekering gebeden zou worden aan tafel met mijn familie. Zo’n gebed loopt het gevaar manipulatief te worden: meer een aansporing aan de kerkverlater dan een vraag aan God. Daar is het gebed te heilig voor. Waarom niet bidden voor iemands behoud als je alleen bent, en danken dat je zoon of dochter, broer of zus weer even thuis is en dat je elkaar ontmoeten kunt?
Wat je met open ogen niet tegen elkaar kunt uitspreken, mag met gesloten ogen niet genoemd worden. Het is volgens mij mogelijk om eerlijk tegen een geliefde die het geloof kwijtgeraakt is te zeggen waarom het zo’n verdriet doet en dat je voor zijn of haar behoud bidt, zonder gelijkwaardigheid kwijt te spelen. Het is een goede regel voor onze gebeden om woorden aan God gericht nooit te gebruiken om een boodschap aan anderen door te geven.
Respect
Ik heb bijzonder veel respect voor kerkverlaters die zich aanpassen aan hun gelovige familie door ook de ogen te sluiten en de handen te vouwen als er aan tafel gebeden wordt of zelfs door mee te gaan naar de kerk en zich aan te passen aan de eventuele kledingcode. Ik denk dat we waardering daarvoor moeten uitspreken en daarbij ook aangeven dat we aanpassing niet verplichten of zelfs verwachten.
Je zou het kunnen vragen om verwarring in een gezin met jonge kinderen te voorkomen. Maar verder kun je toch moeilijk blij zijn met een uiterlijke aanpassing als men innerlijk het geloof niet meer meemaakt? Kerkverlating hoeft niet gecamoufleerd te worden. Wie te indringend vraagt om aanpassing lijkt daarmee ook te zeggen: Jij mag er niet zijn met jouw keuze.
Het doet me zeer om te lezen dat kerkverlaters het gevoel krijgen dat ze verraders zijn omdat ze de groep verlaten hebben en dat er negatief over hen geoordeeld wordt. Het is het denken vanuit de macht van het grote getal en van de groep. Het heeft niets met het christelijk geloof te maken. Laten we ons er niet schuldig aan maken. Sommige kerkverlaters hebben tot tranen toe geprobeerd het geloof een plaats te geven in hun leven. Anderen hebben eenvoudigweg geen aansluiting gevonden. Wie kan het geheim van geloven ontrafelen? Zeggen we juist in de kerk niet dat de Heilige Geest het moet doen? Hoezo zouden we iemand die het geloof kwijtgeraakt is enig verwijt kunnen maken, alsof het onze eigen verstandige beslissing is geweest om het geloof wel te omarmen en vast te houden?
Leegte
Ik kan kerkverlaters vaak maar al te goed begrijpen. Ik begrijp hun moeite met hypocrisie in de kerk. Hun vragen zijn vrijwel altijd ook mijn vragen. Ik kan alleen maar hopen en bidden dat mensen die hun geloof zagen breken op deze vragen aangesproken worden door God Zelf en aangeraakt door Zijn liefde.
Ook ik geloof dat mijn leven zonder God en Jezus Christus een leeg leven zou zijn, maar dat kan ik vanuit het geloof zeggen. Het heeft geen enkele zin om erover te discussiëren met niet-gelovigen. Het is net zo zinloos als discussiëren over de vraag wie het meest verdrietig of blij is bij bepaalde gebeurtenissen. Het gaat om een ervaren werkelijkheid.
Sommigen ervaren het loslaten van de lastige zoektocht naar God en geloof als een enorme bevrijding. Eindelijk kunnen ze de lastige vragen en de verwarring, soms de angst, loslaten. Ondertussen gaat de (goede) strijd van gelovigen door, met vallen en opstaan, vreugde en tranen. Zalig zijn zij die treuren.
Leg aan een niet-gelovige maar uit hoe geweldig het is om te geloven. Het is geloofstaal om te zeggen dat het leven zonder God en Christus leeg is. In een gesprek met een kerkverlater is het beter om de leegte vragenderwijs aan de orde te stellen. Om echt te luisteren naar hoe de ander in het leven staat. Vanuit gelijkwaardigheid en respect kan het gesprek over de zin van het leven de waarde of zelfs de noodzaak van het geloof gevoerd worden.
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Antwerpen-Deurne.