Zo ook deze week. Ik begroet hem en hij kijkt mij zo aan van; wat is er joh? En gaat dan verder. Ik laat hem maar. Als hij eenmaal een poosje aanwezig is, draait hij wel weer bij en zo kwam hij met zijn knikkerzak bij mijn stoel staan en vroeg of ik zijn knikkers wilde zien. Ik stemde er enthousiast mee in. En zo lag er opeens een aantal mooie knikkers op mijn hand en de vraag volgde welke ik dan wel de mooiste vond. Ik wees er een aan, een mooie blauwwitte. Hij zei, ‘Je moet er eens goed in kijken dan zie je alle sterren en de hele wereld.’ Ik keek goed maar zag er niet veel in. Toen zei hij heel lief, ‘die mag je wel van mij hebben hoor!’ Ik lachte om zijn goedgeefsheid. Ik vroeg, ‘Van wie heb jij die eigenlijk gekregen?’ Het was even stil toen hij antwoordde, ‘van oma!’ ‘Dus, die krijg jij van oma en die geef je nu aan mij?’ Hij grijnsde met zijn heerlijke blonde hoofd, zo open en eerlijk. En ik keek naar die kleine wereldbol in de palm van mijn hand, prachtig wat een gift…!
Deze gebeurtenis speelde ’s avonds voordat ik in slaap viel door mijn hoofd. Opeens werden mijn gedachten bepaald bij die grote gebeurtenis in de Bijbel beschreven als, ‘De spijziging van de vijfduizend.’ Ik noem het maar, de grote leerzame picknick met vijf broden en twee vissen met niemand minder dan de Zoon van God als middelpunt. Een prachtige story. Een menigte mensen volgden Jezus, omdat zij zagen dat Hij de zieken genas. En Jezus liep de heuvel op die rijkelijk begroeid was met gras en ging daar zitten met Zijn leerlingen. En toen Jezus al die mensen zag aankomen, vroeg Hij aan Filippus: ‘Waar kunnen wij brood vandaan halen om die mensen te eten te geven?’ Terwijl Hij met Filippus in gesprek was mengde Andreas zich in het gesprek. Hij zei, ‘Hier is een jongen, die vijf gerstebroden en twee gedroogde vissen heeft. Maar wat hebben wij daaraan voor zoveel mensen?’ Jezus zei dat ze alle mensen in het gras moesten laten zitten. Toen bleek dat er alleen al zo’n vijfduizend mannen waren. Vrouwen en kinderen niet meegeteld. Toen iedereen zat, nam Jezus de broden, dankte God ervoor en begon het brood en de vissen uit te delen. Moet u zich eens voorstellen dat daar vlakbij Jezus dat jongetje, die dat brood en vissen afstond, zat te kijken met zijn vriendje naar wat Jezus voor wonder deed. Ze zagen iets wat ze nooit meer zouden zien in hun leven.
Een gesprekje tussen die twee stel ik mij zo voor. ‘Kijk, Hij breekt het brood en die vissen en opeens is er een hele mand vol. Hoe doet Hij dat? Kom we gaan dichterbij staan. Hij pakt weer een brood, en hoeps, daar is weer een mand vol.’ Jezus keek hen even aan en glimlachte vriendelijk. De jongens zaten op de eerste rij en genoten van dit grote wonder. De grootste picknick ooit.
En Jezus? Hij GEEFT en GEEFT….. om niet! Toen iedereen gegeten had waren er nog twaalf manden over. Jezus geeft in overvloed omdat Hij van ons houdt. Hij gaf zijn leven. Jezus GEEFT en VERGEEFT. Mijn kleinzoontje gaf zijn mooiste knikker aan mij. Een knikker die op de wereldbol leek, die had ik in de palm van mijn hand. Zo ook God de Vader, Hij gaf Zijn zoon, het mooiste wat Hij bezat, voor ons tot vergeving van zonden en redding van de hele wereld. ‘He’s got the whole World in His hands!’
Peter