Door Arie-Jan Mulder
Als ik ze rond de afgesproken tijd ga ophalen, zie ik een kaal stuk zand waar twee auto’s staan, een enkele rij lage duinen, en dan een onafzienbare drooggevallen vlakte. Maar hoe ik ook door mijn kijker tuur over de verlaten leegte, ik zie mijn geliefden nog niet uit het wad tevoorschijn komen. Intussen wordt het frisser, en de lucht betrekt. Ik rijd even terug naar de camping, voor een lange broek en een jack. Onderweg kom ik een hele rij auto’s tegen, voornamelijk witte busjes, kennelijk haastig op weg naar het strand. Wat zou er aan de hand zijn?
Als ik terugkom op het strand, is het een hele drukte geworden. Eén van de busjes staat op het strand. De achterdeur staat open, en er worden twee grote geluidsboxen opgesteld. “O, nee hè”, denk ik, “niet hier in deze heerlijke natuur!” Maar er begint al iemand op een keyboard te spelen, compleet met ingeblikt drumstel en orkest. Volgens mij kan je het geluid nog bijna aan de overkant van het Kanaal in Engeland horen. En daaromheen tientallen mannen, vrouwen, en kinderen. Ze zien er uit als woonwagenbewoners. Dus als ik mijn videocamera uit de auto pak, doe ik dat wel een beetje omzichtig. Je kan immers nooit weten, met dat soort volk.
Ha, daar zie ik heel in de verte een groep mensen op het wad. Die twee figuurtjes daar zouden wel eens mijn vrouw en dochter kunnen zijn. Afwachten maar, tot ze wat beter binnen het bereik van mijn verrekijker komen.
Wat zijn die woonwagenbewoners intussen aan het doen? Het is in elk geval enorm veel geluid. Irritante herrie, als je het mij vraagt. Het lijkt wel of ze karaoke zingen, maar dan in het Frans. Telkens iemand anders achter de microfoon, en bepaald niet allemaal even zuiver. Doordat de muziek zo hard staat, is het nauwelijks te verstaan. Wel herkenbare melodieën af en toe. Wat zingen ze toch?
Intussen heb ik mijn geliefden in de kijker. Ja hoor, daar komen ze aanzetten, uit de eindeloze zandvlakte. Door de kijker kan ik ze al herkennen, maar door de bril zijn het nog maar bewegende stipjes, onder een snel vergrijzende hemel.
En dan hoor ik eindelijk waar die samenkomst over gaat. Want terwijl ik kijk naar de groep wadlopers die vanuit de zandvlakte de kust bereiken, hoor ik een meisje zingen, terwijl het klinkt over de wijde omgeving: “… ik zal u leiden uit de woestijn, ik zal uw voet bewaren, en ik zal u leiden naar het land dat ik u beloofd heb …”. En ja, daar bereiken mijn wandelaars het vaste land. Beeld en geluid vloeien wonderlijk samen!
De andere wadlopers gaan naar huis, snel, voor de dreigende regen. Maar mijn vrouw en dochter en ik voegen ons nieuwsgierig bij de samenkomst van de woonwagenbewoners op het strand. Er wordt enthousiast gezongen en aanbeden, met de handen geheven. Wij kunnen sommige (Opwekkings)liedjes in het Nederlands meezingen. De prediker kan door de invallende duisternis zijn tekst uit Samuel niet meer lezen, maar levert niettemin een gedreven preek. We voelen ons één met deze onbekende broeders en zusters, die hier zomaar op een verlaten zandstrand aan de Franse kust bij elkaar komen voor hun eredienst.
Dan voel ik een paar druppels. En nog meer. Grote druppels, veel druppels, een stortbui! Binnen een paar minuten is de dienst beëindigd, en haast iedereen zich naar de auto’s. Terwijl we allemaal door de regen weglopen, hebben we nog even contact met één van hen. Het blijken evangelische woonwagenbewoners te zijn, tot geloof gekomen in de opwekking die onder deze mensen gaande is. We schudden elkaar hartelijk de hand, en nemen snel afscheid. In no time is het strand leeg en zijn alle auto’s vertrokken.
Tsjonge, wat een bijzondere ervaring! Maar wel gemengd met enige schaamte, omdat ik weer eens te snel oordeelde over anderen. Och Heer, geef mij een open hart voor àl mijn medemensen!