Door: Petra van der Zande
In het moderne Israël neemt brood nog steeds een belangrijk plaats in – van het dagelijkse kadetje of pita tot de challa, het Sjabbatbrood. Het lange, ongesneden witbrood is zwaar gesubsidieerd zodat ook de armlastigen het kunnen kopen. Volkorenbrood daarentegen is behoorlijk prijzig.
Israëlisch brood wordt snel oud dus moet je het of meteen opeten en iedere dag vers kopen, of roosteren. Of weggooien. Wat in Israël niet gebruikelijk is.
Brood is zo belangrijk dat zelfs over een klein stukje een zegen moet worden uitgesproken.
Joden hebben een zekere eerbied voor brood en zullen het niet gauw in de vuilnisbak gooien. Zelfs al heeft het op de grond gelegen. Terwijl een stapel versgebakken broodjes op de Machane Jehoeda (markt) werd afgeleverd vielen er een paar op de grond. De verkoper pakte ze snel op, kuste ze, en legde ze daarna op de andere broodjes om verkocht te worden.
In Israël was, en is het nog steeds een religieuze plicht om de armen brood te geven. Voor Joden is het – letterlijk – zonde om brood weg te gooien. Waarschijnlijk is dat de reden waarom je vaak plastic zakken met stukken brood, soms hele chalas, aan de stang van de vuilnisbakken ziet hangen.
Iedere zondagmorgen zagen we een oud mannetje voor zijn winkel het overgebleven Sjabbatbrood aan de duifjes voeren. Anderen geven het aan de straatkatten. Junks zijn blij als ze een stukje oud brood kunnen bemachtigen om de honger te stillen. En als de zak er nog hangt als de vuilnisman komt, dan mag hij het in de vuilniswagen gooien.
Het levende brood
“Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld.” Johannes 6:51 HSV
De Heer noemde Zichzelf het “levende Brood”. Hij gaf Zijn lichaam tot redding van de wereld. Dat gedenken we met Pasen.
Tijdens het Avondmaal lezen wij: …”en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.”
En dat blijven we doen – totdat de Heer wederkomt!
Met toestemming overgenomen van Christenen voor Israël.
Petra van der Zande woont sinds 1989 in Jeruzalem. Samen met haar man zorgde zij 21 jaar lang voor vier meervoudig gehandicapte Israëlische pleegkinderen. Nu is zij onder andere actief met het schrijven, redigeren en uitgeven van haar eigen boeken en die van andere auteurs.