Door Johan Th. Bos
“Een aantal decennia geleden wezen cultuurfilosofen er op dat onze westerse samenleving overgegaan was van een ‘overlevingssamenleving’ naar een ‘belevingssamenleving’. In tijden dat welvaart niet vanzelfsprekend was, vond de mens levensvervulling in het overleven. Dat kostte moeite, inspanning en offers”, schrijft Frinsel. Maar overleven gaf ook een diep gevoel van voldoening, omdat het lukte kinderen te eten te geven en zo. Nu is volgens hem beleving alles geworden. “De ervaring moet steeds intenser zijn om nog een kick te geven, want net als bij drugs wordt de uitwerking zwakker naarmate men er langer gebruik van maakt. En het draait allemaal om de individuele beleving, om het ‘ik’”, meldt de auteur.
Parel
“De parelkoopman uit de gelijkenis die Jezus eens vertelde, verkocht alles wat hij had om die ene parel van grote waarde te kopen. Als moderne christenen begrijpen we die koopman niet meer. Waarom álles verkopen voor die éne parel? Waarom nam hij geen hypotheek op zijn bezittingen, zoals wij zouden doen? Dan haal je de toekomstige zegen naar het heden, zonder iets te missen van het huidige genot. Het kruis raakt buiten zicht.”
Dat de seculiere mens de wereld tot schijnhemel maakt, is volgens hem begrijpelijk, maar hij constateert dat veel christenen meegaan in de obsessie van tijdelijk geluk. “Volmaakte gezondheid, welvaart en ontspanning worden gezien als basisbehoeften waar we ‘recht’ op hebben. Sommige hedendaagse geloofsbewegingen hebben dit tot hun handelsmerk gemaakt. Ze presenteren God als een God van succes Die vooral jouw materiële en fysieke welvaart op het oog heeft. Wil je de hemel op aarde? Dan kan God je helpen. Zo paaien welvaartspredikers potentiële volgelingen. Tegelijkertijd wordt in veel kerken elke toekomstige hoop en nadruk op het hiernamaals als ‘escapisme’ verdacht gemaakt.”
Vuilnis
God schiep de mens niet voor geluk, maar voor Zichzelf, constateert Frinsel. “Geluk is slechts een bijproduct van een leven dat de Schepper hervindt en waarin God alles wordt. Elk leven waarin dat niet zo is, is waardeloos en mist zijn doel. ‘Vuilnis’ noemde Paulus alles in zijn leven dat niet Christus tot doel had.”
Volgens de auteur hebben veel christenen het tijdelijke geluk tot hoofddoel gemaakt. “God mag meedoen om dat geluk nog wat te verhogen. Het schepsel is tegenover zijn Schepper op zijn strepen gaan staan. Elke eis tot offer en elke beperking van de kant van God, zien we als een aanslag op ons geluk.” God biedt Zijn Zoon aan, zodat de mens zich met Hem liet verzoenen, zegt hij. “Niet op onze voorwaarden, maar op Zijn voorwaarde. Niet als een soort extra dat dit leven nog aangenamer maakt. Nee, het is alles of niets.”