Zegenen met zere handen

0
236
Ook een mens met lichamelijke kwalen doet er goed aan te blijven bewegen. Spieren en gewrichten moeten gebruikt worden, zo onderhoud je ze het beste. Dat zegt de dokter, en die heeft er verstand van. En ik ben een brave patiënt, dus ik luister goed naar hem.

Door Arie-Jan Mulder

Daarom heb ik nog lang geprobeerd te blijven tafeltennissen. Nu lukt dat niet meer, maar ik heb het nog jaren kunnen doen en daar ben ik erg dankbaar voor. Het is een prima sport om eens flink te zweten, en lekker alles om je heen te vergeten. En de volgende dag zijn je spieren dan heerlijk rozig, en is je hoofd lekker leeg.

Maar het kon ook confronterend zijn. Zo overkwam mij een paar jaar geleden het volgende. Na een poosje spelen kwam ik nogal verkreukeld achter de tafeltennistafel vandaan. Ik ging rusten, en keek om me heen. Daar zag ik de andere spelers bezig. Allemaal even enthousiast en sportief, en wat leken ze allemaal makkelijk te bewegen. Ik werd er jaloers van. Het sneed door mijn ziel. Zouden al die mensen wel weten hoe rijk ze zijn, dat ze zich zomaar kunnen bewegen, zonder pijn of beperking? En waarom had ik dat niet meer?

Het duurde gelukkig maar even. Want toen ik daar zo zat te mokken, in mijn bezwete sportkleren, tussen al die spelende mensen, hoorde ik een stem diep in mij zeggen: “De Heer begeert jouw ziel”. Ik werd van binnen even stil van die ouderwets klinkende, maar o zo ware woorden. Dit lichaam, met zijn zwakke plekken, draagt mij over de aarde. Het is vergankelijk, en dat blijkt. Lichamelijke gezondheid is iets heel bijzonders, een rijke genade. En als je dat hebt, moet je er vooral van genieten. Maar het is niet het belangrijkste. Belangrijker is dat het verlangen van God uitgaat naar mijn ziel. God kijkt met verlangen naar mij, als persoon. Iemand (met een hoofdletter) wenst mij. En die hele avond tijdens het tafeltennissen zong het in mijn hoofd: Hij begeert mijn ziel. Wat een onuitsprekelijke rijkdom. Zalig degene die zich begeerd weet. Zalig degene die zijn ziel begeerd weet door zijn Schepper.

Later in diezelfde week had ik een neerslachtige ochtend. Het leven voelde leeg: niet kunnen werken, niet kunnen klussen, geen bestemming voor die dag. Ik voelde mij onnodig en overbodig (wat kunnen we ons soms toch zielig voelen).
 
Toen kwam mijn dochter thuis. Ze omhelsde mij (terwijl ze helemaal niet zo’n knuffelbeest is) en overhandigde mij een doosje met chocoladeflikken, “… omdat je lief bent…”. Ik smolt. Iemand houdt van mij, heeft mij nodig. Ik mag iets betekenen voor een ander. Van haar bescheiden inkomen, binnen haar mogelijkheden, koopt zij iets speciaal voor mij, zoekend naar wat ik lekker vind.

Ik was blij met wat ik door mijn dochter mocht leren: ik moet niet alleen mijn lichaam in beweging houden en oefenen, maar ook mijn ziel. De dokter zegt dat het goed is om te bewegen; God zegt dat het goed is om te geven. Ook met beperkte mogelijkheden kan je een ander zegenen. Ook met zere handen kan je zegenen.

Ik ben gelijk diezelfde middag op ziekenbezoek gegaan bij een oude dame in een verpleegtehuis.