Romeinen 5 wordt in twee Bijbelstudies uiteengezet. De eerste beslaat vers 1-10 en de tweede behandelt vers 11-21. De apostel legt in Rm. 5, 1 een link naar Rm, 4 de laatste verzen. Het gaat om de toerekening van de gerechtigheid in Christus! Deze gerechtigheid is niet bij Abraham blijven steken, maar wordt ook de gelovige nu toegerekend. Christus is het zaad van Abraham; zie Gl. 3, 13-16. De voorwaarde voor deze toerekening is:
Geloven in Hem (God de Vader die Jezus Christus uit de doden opgewekt heeft)
Geloven in Jezus die overgeleverd is aan de dood van het kruis omwille van onze overtredingen, en is opgewekt omwille van onze rechtvaardiging!
Natuurlijk komt opnieuw het geweldig getuigenis van Rm. 3, 21-31 in beeld met als kern Jezus aangewezen door God, in het openbaar als middel tot verzoening voor de zonde. Openbaar gehangen aan een vloekhout, tussen twee moordenaars in als een misdadiger; een beschuldiging in drie talen boven zijn hoofd gespijkerd.
Rm. 5, 1-2 Wij dan gerechtvaardigd uit het geloof…, Abraham hoort het al: zijn geloof wordt toegerekend als gerechtigheid! Rm. 3, 22-25 laat weten waarom dit zo is; er is verzoening aan gebracht. Gerechtvaardigd (pass. aor. Part) d.w.z. een geschonken gerechtigheid. Paulus legt in Rm. 5 de relatie uit tussen God en de gelovige; rechtvaardig verklaring is vrede genieten en/of verzoend worden, zie Rm. 5,10.11. De apostel weet dit ook en daarom zegt hij, door Jezus Christus.
Gerechtvaardigd uit geloof (zie Rm. 1,16.17), hebben wij, daardoor genieten wij vrede, in een relatie met God door het toedoen van Jezus Christus. Er is een echo te beluisteren uit De apostel werkt dit verder uiteengezet
Paulus vervolgt, Door Hem, door het geloof in Hem de toegang (“prosagogen”) gekregen tot deze genade. Toegang houdt eigenlijk in via een doorgang op een bepaalde plek uitkomen. Welke plaats plek wordt er bedoeld? De plaats van genade! Het staan in de genade! Staan is een oud werkwoord dat (“hestekamen”) uitdrukt dat de gelovige staat op een plek waar hij/zij recht op heeft.
Een voorbeeld alleen de koning van Nederland mag op de bestemde troon zitten.
De plaats van genade daar staat de gelovige en waar is de troon van de genade; zie Hb. 10.19-22; Efeze 2,6-18!
Begrijpt u nu waardoor wij als gelovige roemen in de hoop op Gods heerlijkheid, waarom wij, als gelovige roemen in verdrukkingen en waarom wij als gelovige roemen in God?
Paulus verwoordt dit in een andere brief met de uitdrukking: dankt onder alles bidt zonder te stoppen; Filip.4,4-7.
Roemen in de hoop op Gods heerlijkheid. Ik geloof dat dit een levensstijl uitdrukt. De apostel benadrukt dat de gelovige een hemelburger is en zijn levenswandel mag dus hemels zijn; zie Filip. 1,21; 3,20. De hoop op Gods heerlijkheid hoe mag dit worden begrepen?
Ik kan eigenlijk maar één antwoord geven en dat staat in Opb. 19, 7-9; Opb.21,10.11; zie ook in dit verband Efeze 1,3-6. Het gaat om het bruiloftskleed (= het Nieuw Jeruzalem) en dit kleed bestaat uit de rechtvaardige daden van de Heiligen; zie voor deze uitdrukking ook 1Tim. 3,16 1
De uitdrukking de rechtvaardige daden (zie ook Opb. 14,13 hun werken volgen met hen ).
Kort gezegd bestaat het bruiloftskleed uit eerherstel voor de gemeente van Christus. Jezus heeft eerherstel door de Heilige Geest gekregen als Hij zijn verzoenend werk heeft voltooid; Hij zit als Koning op de troon van David. Wanneer de doden voor de witte oordeeltroon staan (Mt. 25, 31 f.f.), dan staan de bokken links en de schapen en geiten rechts. Hun uiterlijk verschilt als dag en nacht; de gelovige staat als verheerlijkt kind voor de troon te wachten op genadeloon; daarom roemen in de hoop op Gods heerlijkheid; zie ook Opb.20, 11-15 hoe zou er op een andere wijze werken als norm kunnen worden gebruikt?
Rm. 5, 3-9 Wij roemen als gelovige ook in de verdrukkingen. Het is nogal een opdracht, dankbaar zijn in verdrukkingen, hoe kan deze opdracht worden nagevolgd? Welke verdrukkingen bedoelt de apostel. Wanneer hij zijn schrijven aan Rome richt is er nog geen sprake van gerichte vervolging. Er is dus veel voor te zeggen dat de verdrukking welke de apostel bedoelt de innerlijke strijd inhoud tegen de zonde in de gelovige en de verleiding vanuit de wereld, een strijd die er altijd is; trouwens die strijd is ook nu niet te onderschatten.
In Rm. 7 en 8 zal Paulus deze zaken verder uitwerken en nu als inleiding een paar termen.
In Rm. 6,6 komt de term de oude mens voor, dit is niet de zondige natuur, maar de oude bestaanswijze van de gelovige als slaaf van de zonden. Deze stierf met Christus aan het kruis, zodat de gelovige verlost is uit de slavernij van de zonde. Nog een term uit Rm. 6, 6: het lichaam der zonde en deze wordt in Rm. 8 uitgedrukt als vlees, zondige vlees; Rm.8,3. 5. Dit mag men de zondige natuur noemen die volgens Rm. 6,6 zijn kracht is ontnomen. De verder uitleg volgt in deze hoofdstukken.
Nu zegt de apostel: wij roemen in de verdrukking, wij roemen in de strijd tegen de zonde en de wereld, maar hoe mag dit worden uitgelegd? Waarom is er deze roem? Het staat in vers 6-9. Christus is voor vijanden voor goddelozen en zwakken gestorven, als gelovige waren wij krachteloos d.w.z. Wij leefden nog niet uit de genade en de opstandingskracht van Christus. Zwak, krachteloos wil zeggen, nog niet in staat om naar Gods norm en wet te leven. Paulus werkt dit verder uit met een beschrijving van Gods liefde voor zondaren. Een mens sterft bij hoge uitzondering nog voor goede en niet voor een rechtvaardige; een medaille is het gevolg en wellicht een standbeeld.
Als grote uitzondering zijn er wellicht idealisten die zichzelf als martelaar in brand steken; zie 1 Cor. 13,1-3.
Het draait echter om onbaatzuchtige liefde en deze laat Jezus zien; de agape liefde de opoffering.
Jezus is gestorven voor vijanden en goddelozen, voor mensen die niet naar Hem hebben gezocht. Jezus stierf voor mensen die Hem hebben afgewezen.
Toch is de gelovige gerechtvaardigd door Zijn bloed. Hb. 9 geeft een geweldig getuigenis; zie Hb. 9, 11.12.
Christus heeft een eeuwige verzoening tot stand gebracht en alle offer vervuld; zie Hb.10. 10-18.
Jezus leeft en daarom zijn wij behouden van de toorn van het eindgericht. Dit is de basis van het roemen in de verdrukking!
Deze verdrukking werkt volharding en de volharding ervaring, de ervaring hoop en deze hoop voldoet aan alle verwachtingen. Het geheim van de lijn ervaring en hoop ligt in het begrip volharding/ lijdzaamheid.
Dit woord betekent letterlijk ‘iets er onder houden’, zoals iemand een blokje hout onderwater duwt en het daar houdt. Wanneer dit helder is wordt het gedeelte dit ook. Een gelovige wordt geroepen om de verleiding van de zonde, vanuit eigen begeerte en vanuit de wereld te weerstaan er onder te houden.
Paulus laat in deze verzen zien dat deze strijd mag worden gevoerd vanuit de verzoening van Christus en vanuit de genade positie bij God. Geloof geen een leven dat zich a.h.w. in de hemel afspeelt.
Dit is een levensechte ervaring maar ook een ervaring door geloof. Wanneer de ervaring, geloof maakt werkt dit niet, geloof mag de ervaring veroorzaken.
Nu mag nog iets duidelijk worden gemaakt: geloof richt zich op levende hoop en die hoop voldoet aan alle verwachtingen, want in wedergeboren gelovige woont de Heilige Geest. Paulus zegt in Efeze 1, 13.14. Let in dit verband ook opdracht vanuit Efeze 5, 18: Wordt vervuld met de Geest en dit is in de kern een zaak van gebed en geloof! In Hd. 2 wordt de gemeente vervuld met de Geest, maar vanuit Gl. 3, 2 mag worden afgeleid dat deze vervulling een geweldige ervaring is waardoor de gemeente in Galatië weet dat prediking en geloof hun de Heilige Geest, heeft opgeleverd.
Vers 10 zet a.h.w. de kroon op het werk, leven is er door de levende Here, we zijn verzoend (“katalasso”) door zijn dood en worden behouden (verheerlijkt) omdat Hij leeft en heerst als Koning
In Rm. 5, 9.10 wordt drie keer het woord verzoening gebruikt en deze zijn allemaal afgeleid van het bovenstaande woord in de grondtekst. Dit woord betekent letterlijk een ruil maken, en kan het beste worden uitgelegd met een vers uit 2 Cor. 5, 19. 21. Christus krijgt aan het kruis de zonde van u en mij te dragen en in ruil daarvoor geeft Hij aan ons de voor ons verdiende gerechtigheid.
Rm. 5,11 Wij roemen in God door Jezus Christus door wie wij nu deze verzoening hebben ontvangen.
Roemen is loven prijzen er trots op zijn, beroemen op. De apostel sluit magistraal af het draait allemaal om Jezus Christus Hij is alles in allen.
Rm. 5, 12-21 het onderwerp voor de volgende studie versterkt deze gedachte. Dit gedeelte is te vergelijken met een soort diaserie, waar steeds twee tegengesteld dia’s zich vertonen. De eerste gaat over de zonde en de tweede over de genade.
Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde doet de dood zijn intrede in de wereld.
Dood is datgene dat alle mensen bereikt doordat allen zondigen.
Een kort voorzetje. Dit gedeelte gaat niet echt over de erfzonde maar om de zekerheid van genade en de verzoening, zoals ook Rm. 6.7 verder uitwerken.
Dit zijn onderwerpen voor verdere studies.
Januari 2016 drs. A. ten Napel