Romeinen 13, 1-7

0
339
Inleiding

Paulus spreekt over de onderlinge liefde in Rm. 12, 9-20. In Rm. 13, 8-14 doet hij dit eigenlijk opnieuw, hoewel hij deze liefde wetsvervulling noemt. Hier wordt op terug gekomen.
Rm. 13, 1-7 lijkt over een ander onderwerp te gaan, de overheid en toch rust  deze behandelingen in een tekstomgeving van liefde. Paulus dwaalt schijnbaar af van zijn hoofdthema om de taak van en de houding tot de overheid uit te leggen.
Rm. 12, 21.22 en Rm. 13,7.8 suggereren deze insteek. Het kwade mag worden overwonnen door het goede en ieder mens moet zich dus onderwerpen aan gezagsdragers met afgeleid gezag van God.
Betaal belasting en tol e.d. aan degene die er recht op hebben maar wees elkaar in de gemeente niet anders schuldig dan liefde.
Nu een andere opmerking: Paulus weet dat de overheid (Rome) een totalitair regiem is, Claudius of Nero regeren. Wanneer Paulus de brief in Corinthe heeft geschreven regeert Claudius in Rome als keizer, hij stuurt de joden (Aquilla en Priscilla ) Rome uit. Paulus ontmoet hen in Corinthe.
Wij lezen het gedeelte over de overheid vaak met onze eigen democratie in gedachten maar dat is toch echt niet de zaak.

Rom,. 13, 1-3  

Paulus lijkt  positief te staan tegenover de overheid, toch weet hij ook dat die overheid niet alles goed doet. Claudius heeft bijv. de Joden uit Rome weggestuurd. Toch is er als de apostel dit schrijft een relatieve rust er is geen vervolging van de gemeente vanaf Romeinse kant; in het boek Handelingen komt de vervolging veelal uit Joodse hoek. Het is meer zijn bedoeling de houding van de gelovig te reguleren. Petrus doet dit evenzo en roept  de Christenen op om voor de overheid te bidden, zelfs ondanks vervolging. De overheid is door God ingesteld, God zelf heeft in de zondige wereld orde geschapen welke als doel heeft de  zonde in te dammen. Let wel dit is het doel van deze overheid en dat wil niet zeggen dat dit doel altijd wordt nagevolgd/bereikt. Paulus vertrekt in zijn vermaningen vanuit het door God gestelde doel en wijst vanuit dit doel op onderwerping aan de overheid. Verzet hier tegen is verzet tegen God en omdat God deze overheid heeft in gesteld, mag zij ook straffen.
Dit straffen wordt uitgewerkt in het derde vers. Een beetje plastisch gezegd: wie goed doet goed ontmoet. Doe het goede!

Het is nodig hierop verder wat in te gaan.
De apostel predikt hier geen slaafse navolging. De overheid moet in Gods ogen (vers 4) als Gods dienares een wreker zijn m.b.t. het kwade. Een Christen heeft een geweten en dat geweten wordt geleid door de Heilige Geest (vers 5). In Hd. 16 staat een goed voorbeeld hoe Paulus met de overheid omgaat. Hij is Romeins staatsburger en deze status geeft hem (samen met zijn partner Silas) bepaalde voorrechten. Hij mag niet zonder proces worden geslagen en zomaar in de gevangenis worden gegooid. In Hd. 22,22 f.f. voorkomt hij op deze wijze een geseling, een verhoor onder geseling. In Filippie worden hij en Silas wel op de markt afgeranseld en opgesloten, maar als de overheid hen heimelijk wil vrijlaten eist Paulus verontschuldigingen.
De Romeinse overheid is met de keizerverering stevig buiten zijn boekje gegaan, de Duitse overheid is in de oorlog een moordenaar geworden van Gods volk. Vergeet niet dat Hitler democratisch is gekozen! Het communisme heeft in het voormalige Oostblok  Gods kerk vervolgd, China en de Islam doen het in hun machtsgebied nog steeds.
God zal deze uitwassen van zijn ‘dienares ‘straffen en heeft dit al gedaan!

Omdat de overheid de dienares van de God is en door Hem is ingesteld, mag zijn geen wetten
uitvaardigen die ingaan tegen de “Koninklijke Wet” en dit gebeurt helaas maar al te vaak in totalitaire regiems; Trouwens de apostel heeft ervaring met deze regiems en zal tenslotte door Nero woorden onthoofd. Ook deze acties zullen uiteindelijk door God zelf worden gestraft.
Voor een Christen geldt: Wreek uzelf niet geliefden!!!
Dat gold in Bijbelse tijden en dat geldt nu nog. Er kunnen wetten worden uitgevaardigd die een Christen zal moeten negeren. Dit houdt in dat Christenen martelaren worden, dit is bekend uit het verleden, en in heden; tijdens de 80 jarige oorlog is de geschiedenis van de kerk ‘met bloed’ geschreven en ook nu nog lijden Gods kinderen wereldwijd.
Jezus noemt dit lijden het dragen van het kruis in de navolging van Hem die het kruis Golgotha heeft opgedragen . Paulus noemt elders  dit kruisdragen het lijden van Christus dat hij ronddraagt in zijn lichaam. Hij noemt het de dood van Christus die in hem werkt opdat het leven naar anderen toekomt. Kort gezegd kruisdragen is lijden in de wereld om Christus en Zijn evangelie; zie Opb. 13,10 Hoe vreselijk dit ook klinkt soms is er geen andere weg dan te lijden omwille van Christus en het evangelie. Gods geboden overstijgen geboden van de overheid als deze als een god opereert.

Welnu in Nederland leven we (nog) in vrijheid hoewel deze al wordt aangevochten.
Wij hebben kanalen om beleid te beïnvloeden, we zijn nog vrij om onze mening te geven.
We mogen nog getuigen en een Christen wordt geroepen om dat metterdaad ook te doen.
Maak gebruik van je stemrecht en laat overheden weten waarom zij Gods wet overtreden, wanneer dit gebeurt . Ik heb, dit is mijn mening, moeite met staken, demonstreren, enz. Er komt zo vaak geweld bij kijken.
Dus broeders en zusters onderwerping aan de overheid als dienares van God, maar keuzes maken als deze dienares afwijkt van deze taak. Onze democratie en gewetensvrijheid maakt dit mogelijk.

Rom 13, 4. 5

Deze twee verzen borduren voort op het voorgaande. Petrus spreekt van lijden als onschuldigen. Paulus wijst nog op het goede van de overheid. Er komt een element bij, het zwaard en het wreken van het kwaad. Het schijnt dat de overheid een verlengstuk mag zijn van Gods gerechtigheid; dit lijkt een utopie. Wreek uzelf niet geliefden, krijgt dan een vervolg: “Mij komt de wraakt toe…”
Op deze wijze krijgt het zwaard een functie en dit lijkt de reden ervan te zijn. Ik ga niet in op wel of niet toepassen van de doodstraf; een ieder mag in deze zijn mening hebben en verdedigen!
Ook een Christen mag in de ogen van Paulus een rechtvaardige behandeling van de overheid verwachten. De overheid wreekt het kwaad en ook dit is heel vaak gierend uit de hand gelopen.
Toch gaat Paulus uit van Gods bedoeling en omwille van ons geweten mogen wij hetzelfde doen.

Dit kan allemaal redelijk gemakkelijk worden neergeschreven. Het feit blijft dat wij als gelovigen pelgrims zijn op weg naar het nieuw Jeruzalem. Het is eveneens een gegeven dat wij leven in een gebroken wereld waar de zonde nog heerst, maar over ons mag deze niet  heersen.
Wij hebben onze weg biddend te gaan, in geloof en vertrouwen op God Hij is tenslotte degene die ons geweten stuurt door de Heilige Geest.
Een bemoediging is dat alles meewerkt ten goede (Rm. 8, 28). Dit meewerken ten goede is er omdat wij door God gekend, geroepen, gerechtvaardigd en verheerlijkt zijn; nu al in Gods ogen.
Het meewerken ten goede houdt echt alles in en het staat hier in ruimte en tijd, dat houdt dat deze zegening nu realiteit is. Een verlengde is dat God in verzoeking de uitkomst geven en dat deze verzoeking  niet boven menselijk wordt.

Rm. 13, 6.7

Belasting betalen, het is niet de populairste bezigheid. Paulus linkt deze betaling aan het feit dat deze dienaars, dienaars zijn van God. Hiermee hangt uiteraard samen dat deze belastingopbrengst goed wordt besteed. Jezus heeft in Markus 12, 13-17 een discussie met de leerlingen van de Farizeeën en Herodianen over de belasting welke de keizer van Rome int. Mogen wij belasting aan de keizer afdragen. Jezus krijgt met deze vraag een testcase te verwerken. Men wil Hem uitleveren aan Rome in ieder geval Hem doden en deze zaak komt dichterbij als men Hem een anti Romeinse uitspraak kan ontlokken; Rome is tenslotte een bezettingsmacht. Nu mag dit even blijven rusten om eerst naar Mt. 17, 24-27 te gaan. In dit gedeelte gaat het om nog een belasting, de tempel belasting. Deze belasting is ten lange leste afgeleid van de wet op de eerste geborenen, later nemen de Levieten die plaats in maar moet het overschot worden vrijgekocht en deze opstelling is tenslotte verworden de tempelbelasting.  M.b.t. deze belasting heeft Jezus geen moeiten en Hij doet zelfs een wonder om deze te voldoen. Met belasting welke de keizer heft ligt de zaak ingewikkelder. Wanneer Jezus zegt dat de belasting op last van de keizer onnodig is wordt Hij als opstandeling aangemerkt en zegt Hij ja dan kan met Hem landverraad aansmeren. Wanneer Hij echt op grond van de munt met een keizerlijke afbeelding antwoord laat Hij zijn hoorder zelf kiezen. Niemand komt er onderuit al of niet geoorloofd.
Liggen de zaken  vandaag de dag niet grotendeels hetzelfde het is niet te doen een discussie te voeren of belasting geld wel goed wordt besteed, het verschuldigde moet worden afgedragen.

Wat u schuldig bent aan de overheid voldoe dit: belasting, eerbetoon, ontzag, tol enz.
Merk op de aansluiting in vers 8, in de gemeente geldt wees daar niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben.
Dit vers en de volgende verzen pakken we na de zomer in Augustus weer op.

Gods zegen drs. A. ten Napel juni juli 2019.