In de laatste Bijbelstudie is gesteld dat het gedeelte nu, dit gedeelte, wil laten zien dat de wet niet geschikt is tot heiliging. Kort is ook aangekaart dat de ervaring van Paulus echt heel diep is en dat deze geen navolging verdient.
Deze Bijbelstudie wil starten door kort uit te leggen wanneer Paulus deze ervaring wellicht heeft meegemaakt. Hij heeft in Hd. 9 Jezus persoonlijk ontmoet en dat zet zijn hele leven op kop.
Hij begint met getuigen in Damascus en komt tenslotte opnieuw in Jeruzalem waar hij door de apostelen naar Arabië wordt gestuurd en waar hij ten slotte in Hd. 13 door Barnabas wordt opgepikt en met zijn bediening in Antiochië begint ( zie drs. A. ten Napel Handelingen van de Apostelen Freemusketeers Zoetermeer 2016 p.p. 81-85).
Het schijnt mij toe dat Paulus in zijn tijd Arabië waarin ook Tarsus ligt zijn leven heeft doorgedacht en zijn denken heeft hervormd. Hij gaat in Damascus als de brandweer van start maar zal spoedig hebben gemerkt dat zijn leven als Farizeeër in de Christelijke context niet werk en dat alle wapens uit zijn handen worden geslagen
Nog iets in 2 Cor. 12 spreekt Paulus over een doorn in het vlees, als gevolg van een uitzonderlijke hemelse ervaring en openbaring. Hd. 14, 19f.wordt Paulus gestenigd en voor dood in een veld achter gelaten en wanneer de broeder hem wil ‘begraven’ slaat hij zijn ogen op en gaat men hen terug naar de stad. Het lijkt mij dat Paulus hier zijn openbaringen heeft gehad waarover 2 Cor. 12 spreekt en dat doorn in het vlees tot uiting komt in zijn “ellendig mens“ ervaring in Rm. 7, 24.
De vraag is hoe wij als lezers/ Christenen nu, deze ervaring van Paulus mogen navolgen.
Paulus bedoelt Rm. 6 en 7 als thematisch gedeelte hebben we al gezien. De wet is niet geschikt voor heiligmaking is a.h.w. het thema.
We gaan het gedeelte doornemen om in ieder geval een beeld te krijgen van het hoe en wat Rm. 7, 14-26 ons wil leren!
Rm. 7. 14-16
Vers 14 fungeert als een scharnier vers maar is tegelijk tegelijkertijd ook het beroemde vers van Kohlbrugge met de komma zodat hij leest Ik ben vlees, verkocht onder de zonde! Is dit de staat van een Christen? Paulus zet de wet die (“pneumatikos”) geestelijk is, tegenover zichzelf die vleselijk (“sarkikos”) is. Let dan ook op vers 16 Als ik doe wat ik niet wil stem ik toe (val ik de wet bij) dat deze goed is (“sum-phemi” wil letterlijk zeggen met elkaar in gesprek gaan).
Rm.7, 17-18
Merk op dat Paulus in deze verzen de zonde een stem en persoonlijkheid geeft; het lijkt er op dat hij de controle kwijt is. Hij blijft de “ik” die de zonde niet wil uitvoeren. Hij merkt dat de zonde als macht de controle over zijn doen en laten overneemt. Hij wil het goede doen, dit houdt denk ik in de wet en dit wil ook waarschijnlijk zeggen dat Paulus dit probeert op ‘oude stijl’. Hij moet pijnlijk tot de conclusie komen dat leven als Christen uit eigen kracht onmogelijk is.
Het willen is er, maar de kracht om het te doen is er niet.
Beste lezer hoe kan dit nu? Welnu Paulus, Saulus wellicht nog, ondervindt de werking van de Geest in zijn leven. De wet is Gods wet, de wet van de liefde en niet de wet van regel op regen en gebod op gebod. Dit laatste is de apostel gewend, hij is als Farizeeër geslaagd laat hij in de brief aan Filippie weten; Filipp. 3,6. Aan deze gemeente en in hetzelfde hoofdstuk laat hij weten dat het allemaal eigen gerechtigheid is en dat het a.h.w. bij de vuilnis kan.
Paulus ervaart niet de letter van de wet, die kan hij aan als ex-farizeeër, maar Gods bedoeling van de wet in het leven van een Christen; hij krijgt te maken met het volmaakte gebod, de wet van Christus!
Rm. 7, 19-21
Paulus ontdekt een wetmatigheid in zijn bestaan (zie ook de termen in Rm. 8, 1-4 de wetmatigheden van de Geest en de wetmatigheden van de zonde), in Gl. 5, 17 belijdt hij ongeveer hetzelfde en hij moet constateren dat het goede, leven naar de wet van Christus welke hij wil volgen, er eenvoudig weg niet uitkomt omdat hij het tegenovergestelde (de zonde die hij juist niet wil doen) om een hem nog onbekende reden, tegen zijn wil in uitvoert. Kijk dan eens naar vers 20! Opnieuw duidt Paulus de inwonende zonde als persoon aan; later noemt hij deze persoon, in Rm. 8, 6-8 het bedenken van het vlees, en geeft hij toe dat iemand die vleselijk leeft en denkt; zie ook 1 Cor. 3, 1-3. Denkt als iemand niet is wedergeboren!
Herinnert u zich Rm. 6 nog, de termen lichaam der zonde en de oude mens? In deze verzen, wijst de apostel op het lichaam der zode dat zijn kracht is ontnomen maar niet is uitgeschakeld. De apostel wil erop wijzen dat hij op de verkeerde manier bezig is zijn Christenleven in te vullen.
Rm. 7, 22-26
Deze verzen vormen met hun herhaling van het voorgaande een conclusie. Uiteraard valt vers 24 op: Ik ellendig mens…. Het woordje ellendig wordt eveneens in Opb. 3, 17 gevonden.
Hier wordt de gemeente van Laodica, welke denkt rijk te zijn, (geld en goed en welvaart) maar misschien vinden zij zichzelf ook wel goede gelovigen. Zij zijn ellendig en waarom zijn ze ellendig, omdat zij het leven door de Geest missen! Jezus staat aan de deur van de gemeente te kloppen en nodigt hen uit om bij hem te komen om echt rijk te worden.
Dit sluit aan bij de situatie van de apostel Hij denkt in eerste instantie dat hij rechtvaardig is doordat hij een zeer nauwgezette farizeeër is, maar hij is juist ellendig en dat merkt hij omdat hij er niet in slaagt te leven zoals God het wil; het moeilijkst is echter dat hij dat wel wil maar niet klaarspeelt. In vers 23 gebruikt hij een militaire term en is hij (na een lange worsteling krijgsgevangene van de zonde.
De apostel raakt volkomen het zicht kwijt. Wie zal mij verlossen uit dit doodslichaam…?
Een lichtstraal van de Heilige Geest richt zijn blik Gods zij dank op het volbrachte werk op Golgotha.
Hoe is het nu met ons? Ik geloof dat Paulus ons inkijk heeft gegeven in zijn persoonlijk leven niet om dit te kopiëren, maar juist om er van te leren. Wij mogen op voorhand zien (laten we lezen met een open blik, niet zoals de Joden met een ijver zonder verstand,) hoe het niet moet juist om te gaan leven door het geloof en dus op de manier zoals het wel moet (door genade mag). Lees voor jezelf nog maar eens Rm. 5, 1-2! Vrede met God en staan in de genade, gerechtvaardigd door het geloof, gekregen door genade en zonder de werken van de wet.
Rm. 8, 1-4
Paulus geeft een herhaling van het voorgaande vanuit het gezichtspunt van de positie in Christus. Geen veroordeling meer, de wetmatigheid van de Geest, heeft ons vrijgemaakt van de wetmatigheid van de zonde en de dood.
Het gaat om Christus die de vloek van de wet heeft gedragen en iedere gelovige van deze veroordeling heeft bevrijd. Paulus gebruikt in Rm.7, 1-6 dezelfde termen.
Col. 2, 14 laat weten dat het handschrift dat tegen ons getuigt is uitgewist. Het is met Christus aan het kruis genageld. Rm8, 3.4 vertelt hetzelfde, terwijl Rm. 7, 7f.f.; 24f.f. Hetzelfde eveneens laat weten.
Tot zover Romeinen hoofdstuk 7 De volgende keer is Rm. 8, 1-17 uitgebreid aan de beurt. Kijk maar eens vooruit naar Rm. 8, 12-14 en zou hier niet de zelfde tegenstelling tussen vlees en Geest worden bedoeld als al aan de orde is gekomen. Wij zijn aan het vlees niet verplicht om naar het vlees (naar wetsvervulling uit eigen kracht) te leven. Kijk ook even in vers 15 De Geest is geen Geest van slavernij…enz. Het Jeruzalem beneden baart slaven, terwijl het hemels Jeruzalem onze moeder is; zie Gal.4, 21-34 zie vers 26.31.
Gods zegen!
Drs. A. ten Napel Joure eind september 2016