Malawi, één van de armste landen ter wereld, is een land dat letterlijk ver van ons bed ligt. Het vraagt een overbrugging van ongeveer 8.000 kilometer om er te komen. De afstand tussen onze cultuur en die van hen is mogelijk nog groter. Deze afstand wordt niet alleen gekenmerkt door het verschil in inkomen – het gemiddelde maandinkomen ligt daar onder de 30 euro – maar ook door het verschil in voorzieningen. Zo werkt men nog met de ossenkar zijn wegen bijna nooit verhard en werkt men nog niet met machines op het land.
Een andere onmiskenbaar verschil is de passieve bedelcultuur die in Malawi is ontstaan. Wanneer hun oogst in het verleden mislukte dan was er altijd wel een hulporganisatie te vinden die in hun nood wilde voorzien. Ging je dansen, klappen of zingen voor een blanke die op bezoek was dan kwam daar vanzelf wel geld. Hoe belangrijk noodhulp ook kan zijn, het gevaar is dat wij vanuit het westen door onze noodhulp de eigen ondernemendheid en vindingrijkheid om iets van je leven te maken ontnemen. Op lange termijn is het altijd essentieel dat men leert met eigen middelen op eigen benen leren te staan.
Nu is het niet alleen maar kommer en kwel in Malawi. Ondanks de diepe armoede is het verrassend hoe blij de mensen zijn. In al de tijd dat wij daar waren hebben we niemand horen huilen. Zelfs toen kinderen tijdens het spelen een keer vielen werd er niet gehuild. De saamhorigheid en enorme blijdschap zijn werkelijk verfrissend ten opzichte van het geklaag en gemopper wat wij kennen in onze toch vaak individualistische cultuur.
Gaan naar Malawi betekent dat je in een compleet andere wereld terechtkomt. Een wereld waar mensen na het krijgen van een flesje cola feest vieren omdat men zich alleen met Kerst een flesje drinken kan veroorloven. Een wereld van stof en droogte. Herhaaldelijk was onze handdoek na het douchen alsnog zwart. Het stof gaat overal zitten. Een wereld waar je soms kinderen langs de weg ziet liggen wachtend op de dood omdat de hoop vervlogen is. Gelukkig geldt dit niet voor alle kinderen. Wel is het heel normaal dat kinderen alleen ‘s avond te eten krijgen omdat er gewoon niet meer eten is.
In 2012 zijn we met 27 boeren begonnen met een nieuwe landbouwmethode, nu 6 jaren later zijn er meer dan 3.500 boeren betrokken en is het project al voor een groot gedeelte kostendekkend. Momenteel staan er nog eens een kleine 5000 boeren op de wachtlijst die ook aan ons landbouwprogramma mee willen doen. Dit laatste is niet verbazend gezien de boeren die onze methode goed hebben toegepast geen misoogst hadden en na een paar jaar 7 keer zoveel oogst binnenhaalden. Sommige hadden maiskolven van 500 gram. Het grote geheim: de mais planten in compostputten met verrijkte compost in plaats van op ruggen.
Onze landbouwmethode is gebaseerd op het gebruik van de natuurlijke middelen. Middelen die in Malawi aanwezig zijn. We leren de boeren om kunstmest te vervangen door verrijkte compost. De verrijkte compost maken ze zelf. Om dit te maken heb je de volgende ingrediënten nodig: zuurstof, water, groen en bacteriën. De bacteriën zijn veelvuldig aanwezig in de mest van mensen en dieren. In de lucht zit altijd water en zuurstof. In het groeiseizoen is er iedere morgen en avond dauw. Die kun je opvangen in verrijkte compost. Dat water is voldoende om de zaden te laten groeien. Zelfs als er onvoldoende regen is Tot slot heb je nog groen nodig. Ook dat is er nog altijd voldoende in Malawi. Zo wordt er naast mais ook tabak geteeld en de tabaksstengels die normaal alleen maar wegroten zijn hier ideaal voor. Deze tabakstengels kun je gratis afhalen bij tabaksboeren. Je hoeft ze dan alleen nog maar in stukken te hakken. Door de combinatie van het werken met plantgaten en het werken met verrijkte compost ontstaat er een groot bijkomend voordeel: Zowel het regenwater als de dauw wordt langer vastgehouden.
Tijdens onze reis in september 2018 hebben we de diverse projecten bezocht. Het was prachtig om te zien dat van de boeren waarin wij hebben geïnvesteerd er al 1.100 geheel zelfvoorzienend zijn geworden. Zij kunnen inmiddels in hun eigen voedsel voorzien en hebben geen directe hulp meer nodig om dagelijks brood op tafel te hebben. Eindelijk hebben zij ook wat geld over waardoor ze de kosten van bijvoorbeeld het ziekenhuis of de schoolbijdrage voor hun kinderen kunnen betalen. Deze economische zelfstandigheid doet hen goed en herstelt hen in hun zelfvertrouwen en eigen waarde.
Vervolgens zijn er nog eens 2.400 boeren die wel genoeg oogst binnen hebben gehaald om een jaar lang van te eten, maar nog te weinig overhouden om hun bedrijfsvoering zonder steun voort te zetten. Zij hebben nog één tot twee jaar nodig voordat ook zij compleet zelfstandig zijn. Onze landbouw methode vraagt nu eenmaal tijd voordat je een oogst binnenhaalt die groot genoeg is om voldoende winst te maken om je bedrijf zelfstandig voort te kunnen zetten.
Terug hier in Nederland is het mooi om te kunnen concluderen dat we de mensen in dit land echt blijvend verder hebben kunnen helpen. We gaan dan ook actief verder om ook de bijna 5.000 boeren die nu nog op de wachtlijst staan in de mogelijkheid te stellen om door middel van onze innovatieve landbouwmethode zelfredzaam te worden voor hun dagelijkse eten.
Voor meer informatie kunt u terecht op: www.helpmalawi.nu