Woensdag 7 maart, organiseerde Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie-SGP) samen met Christian Solidarity Worldwide (CSW) de presentatie van het laatste CSW-rapport. Van Dalen deelde het podium met vier mensenrechtenverdedigers uit vier verschillende landen; Bangladesh, India, Pakistan en Kirgizië. Zij luisterden naar verhalen van anderen en vertelden over de problemen die ze tegen komen op hun eigen werk, en over de uitdagingen waarmee ze regelmatig te maken krijgen.
Een rode draad door de presentaties van de sprekers heen was dat de regeringen in de genoemde landen niet genoeg doen om mensenrechtenverdedigers te beschermen in hun werk. Supriti Dahr, een mensenrechtenverdediger (van vrouwen) uit Bangladesh zei: “Religieuze minderheden worden nooit op dezelfde manier behandeld als de religieuze meerderheid.”
Van doodsbedreigingen via e-mails tot willekeurige sluitingen van organisaties, tot onderdrukkende wetten die zijn aangenomen om hun werk te ontmoedigen, mensenrechtenverdedigers in Centraal- en Zuid-Azië hebben te maken met een overvloed aan bedreigingen vanwege het werk dat ze ondernemen. In alle landen die onder het rapport vallen, zijn lastercampagnes een rode draad doorheen de verhalen van de mensenrechtenverdedigers.
Europarlementariër Peter van Dalen sloot af met de woorden: “In Nederland hebben we een gezegde, wie komt als eerste, de dominee of de koopman. Het probleem hier in de EU is dat de koopman altijd op de eerste plaats komt. Hier in de EU-instellingen is iedereen het meest bezorgd over de dollars en de euro’s. Het punt is echter dat we meer moeten doen om de mensenrechten, de vrijheid van godsdienst of overtuiging, de rechten van vrouwen te beschermen, ze moeten een belangrijker rol spelen in ons werk “