Het rapport ‘Understanding the recent movements of Christians leaving Syria and Iraq’ is opgesteld door Open Doors, Served en Middle East Concern. De organisaties schatten dat er van de 300.000 in 2014 nog 200.000 – 250.000 christenen in Irak zijn, waarvan velen ‘interne vluchtelingen’ (IDP’s – Internal Displaced Persons) zijn. In de negentiger jaren waren er in Irak meer dan 1,4 miljoen christenen. De schatting voor Syrië is dat er van de twee miljoen christenen (in 2011) nog de helft in het land is.
Voor de opkomst van IS was er al de trend dat christenen uit de regio vertrokken omdat ze ‘een verlies van hoop voor een veilige en bestendige toekomst’ ervoeren. De acties van IS vormden een omslagpunt voor deze trend. Gevluchte christenen zien geen enkele aanleiding om terug te keren en zeggen zelfs ‘het Midden-Oosten is niet meer een thuis voor christenen’.
Het rapport roept de EU op tot het registreren van religieuze en etnische incidenten en discriminatie. “Een mechanisme om klachten te verzamelen is een langetermijnoplossing. Het ziet alle religieuze en etnische groepen als gelijken die bescherming verdienen. Het systeem voorkomt dat deze groepen opnieuw aangevallen worden’, aldus het rapport. De Europese Unie moet in haar contacten met deze regeringen dit systeem aanbevelen en ook aanbieden om het systeem te bekostigen en technische steun te geven.
De organisaties noemen de volgende factoren die aanleiding zijn om de regio te verlaten: “Het geweld, de complete verwoesting van historische christelijke steden op de Nineveh-vlakte, de emigratie van velen, het verlies van gemeenschap, de geldontwaarding, het gebrek aan werk en het gebrek aan onderwijs.” Aanvullend zegt het rapport: “Het directe geweld van groepen als IS was het omslagpunt voor ontheemding, maar de uiteindelijke beslissing om deze landen te verlaten was de optelsom van factoren”.
Volgens de drie organisaties willen vele christelijke achterblijvers hun steentje bijdragen aan de opbouw van de beschadigde gemeenschappen in hun land. Ze willen erkend worden als volwaardige burgers met gelijkwaardigheid en bescherming van geloofsvrijheid. Ze vragen niet om speciale voorrechten als christelijke minderheid.