Gemarteld
Kort na haar bekering trof Asters broer haar aan terwijl ze tot Jezus Christus aan het bidden was. Asters broer werd woedend. Hij ging naar Asters ooms en vertelde wat er aan de hand was. De hele familie kwam naar Asters huis. Eerst probeerden ze haar te overtuigen dat ze fout bezig was, maar toen dit niet werkte begon haar familie haar te slaan. Een periode van martelingen volgde. Aster werd vastgebonden op een bed. Dagenlang werd ze uitgehongerd en geslagen. Alle familieleden deden mee, en ze kwamen om de beurt langs om Aster te straffen. Ze sloegen haar op haar handpalmen, voetzolen en in haar ribben. Dit duurde al meer dan een week, tot haar familie zei: “Wij hebben ons best gedaan. We hebben haar op alle mogelijke manieren gestraft, maar ze verloochent haar geloof niet.”
Vermoord?
De volgende morgen moest Aster mee naar de akker om te werken. Met haar kapotgeslagen handen moest ze een hele dag meewerken. Toen het avond geworden was, brachten haar broers en ooms haar naar de oever van een kanaal. Een oom stond klaar om Aster dood te schieten. Een andere oom hield Aster vast. Ze vroeg hem om los te laten: “Stap opzij, zodat de kogel jou niet raakt! Ik ren niet weg, ik blijf staan!” Toch bleef haar oom Aster vasthouden. De andere oom richtte zijn pistool en schoot. Maar een wonder gebeurde; de kogel bleef in het wapen steken! Wat de ooms ook probeerden, het schieten lukte niet. Toen wees één van de ooms op de giftige slangen die in het kanaal zwommen. “Gooi haar in het kanaal,” riep hij, “dan zeggen we dat ze is gevallen en dan kunnen wij niet worden beschuldigd.” Aster bad in stilte tot God om hulp. Ze werd in het kanaal gegooid. Ze hield haar ogen dicht en probeerde lucht te blijven happen. Ze spartelde om vooruit te komen. Toen ze haar ogen open deed, zag ze dat ze aan de overkant van het kanaal was. De giftige slangen hadden haar niet gebeten! Nog verbaasd over de wonderlijke redding, begon ze naar huis te lopen. Het was donker geworden toen ze op de deur klopte. Haar vader deed open en was stomverwonderd toen hij zijn dochter levend voor hem zag staan. “Ze hebben je toch gedood?! Je leeft nog?” Hij trok Aster snel naar binnen en deed de deur op slot.
Gevlucht
Het lukte Asters vader om haar een maand lang te verbergen in een kamer. Maar op een dag vergat hij de kamerdeur op slot te doen. Asters moeder ontdekte dat er iemand in de kamer lag, verstopt onder de dekens. Ze trok de dekens weg en schrok enorm; daar lag haar doodgewaande dochter! Eerst wilden haar broers en ooms niet geloven dat ze nog leefde. Maar toen ze haar eenmaal hadden gezien, kwamen ze haar regelmatig slaan. Op een dag smeekte Asters vader haar om zichzelf in veiligheid te brengen. “Ga weg van dit huis, anders vermoorden ze je.” Ze luisterde naar haar vader en vluchtte naar de bergen in het noorden van Pakistan.
* Om veiligheidsredenen is de naam Aster gefingeerd en beelden we haar niet herkenbaar af.
Bron: HVCStichting Hulp Vervolgde Christenen (HVC) / Uit: Hulp Magazine