Volgens het artikel is Noord-Korea het meest religie-vijandige land ter wereld. Er zijn maar vijf kerken in het hele land: drie protestantse, een rooms-katholieke en een orthodoxe. Die staan allemaal in de hoofdstad Pyongyang. Het uitdragen van de christelijke boodschap, buiten deze door de staat gecontroleerde kerken, is strikt verboden.
De dictator Kim Jong-un laat zich als goddelijke leider eren. Christenen worden beschouwd als staatsvijanden omdat zij God aanbidden en niet de heersende dynastie. Volgens mensenrechtenactivisten worden minstens 30.000 christenen in kampen gevangen gehouden. Daar moeten ze niet alleen dwangarbeid uitoefenen, maar worden ook vaak gemarteld. Het artikel van Forbes magazine citeert verslagen van de mensenrechtenorganisatie ‘Christian Solidarity Worldwide’, volgens welke christenen onder andere aan een kruis boven een vuur worden verbrand of overreden met een stoomwals.
Volgens officiële gegevens zijn van de 25 miljoen inwoners van Noord Korea ongeveer 12.000 protestant en 800 katholiek. Desondanks groeien de ondergrondse gemeenschappen, waaraan naar schatting 200.000 tot 400.000 christenen deelnemen. Een groot aantal van hen wordt gevormd door ‘overlopers’ die naar China vluchtten, maar vervolgens werden teruggestuurd. In China hadden ze het christelijk geloof leren kennen en mee terug genomen naar Noord-Korea: “Het is ironisch dat het communistisch China waar christenen ook vervolgd worden – zij het niet in de mate als Noord-Korea – een nieuwe bron van evangelisatie is geworden voor Noord-Korea.”