Ongeveer 900 gezinnen hebben Telskuf en omliggende dorpen op 24 oktober verlaten, en zijn naar het noordelijk gelegen Alqosh en Dohoek getrokken. Ze waren net teruggekeerd naar hun huizen en dorpen na jarenlang zogenaamde interne vluchtelingen te zijn in Koerdistan.
Twee tienerjongens van 12 en 14 jaar oud zijn gewond geraakt door de gevechten. Volgens een medewerker van Open Doors in de regio is dit “een enorme tegenslag en teleurstelling voor de christelijke gemeenschap.” Hij vervolgt: “In de afgelopen jaren hebben we met hulp van een lokale partnerorganisatie hulp verleend in een kamp. In de afgelopen maanden liep het kamp leeg en er waren nog twee gezinnen achtergebleven. Tot gisteren.”
“Nu zijn alle veertig portocabins weer gevuld met gezinnen uit de drie dorpen die getroffen zijn. Dat twee kinderen zijn verwond raakt de christenen diep. We bidden dat ze goed zullen herstellen.”
Een lokale priester, priester Salar Kajo, weigert de stad te verlaten. Een bron vertelde per mail dat het leger de beschietingen begon. Ze seinden de priester in dat iedereen de stad moest verlaten. Kajo heeft iedereen weggestuurd, maar hij is gebleven. En een aantal van zijn assistenten zijn bij hem.
De lokale bron zegt: “Er zijn de Koerden die dit land opeisen terwijl het niet van hun is. Het leger doet hetzelfde. En de christenen aan wie het land toebehoort, zijn het kind van de rekening.”
Sinds het verdwijnen van IS waren verschillende Irakese christenen teruggekeerd naar hun huizen op de Ninevevlakte.
Foto Open Doors – februari 2017 – Feras en Janan voor hun huis in Telskuf. Ze kunnen er nog niet wonen vanwege een chemische lucht afkomstig van een raket.