Meer dan 20,000 mensen woonden een mis bij in en rond de kathedraal in de stad. In april erkende paus Franciscus aartsbisschop Vincens Prenushi en 37 andere priesters die in de gevangenis stierven of werden vermoord tussen 1945 en 1974 officieel als martelaren.
Albanië zei destijds trots te zijn de eerste volledig atheïstische staat ter wereld te zijn. Na de val van het communisme bleek er en levende ondergrondse kerk te bestaan. Hoxha bande in 1967 religie uit en zijn regime vervolgde bloedig vooral christelijke leiders en gelovigen. Gedurende het bezoek van de paus aan Tirana in 2014 hingen er grote posters met de foto’s van de 38 geestelijken langs de Natie Boulevard in die hoofdstad.
De 88-jarige Ernest Simoni, onlangs door de paus tot kardinaal benoemd en een van de overlevenden van de gevangenis, droeg een kist met de gebeenten van tien martelaren tijdens de mis, die ook door enkele regeringsvertegenwoordigers werd bijgewoond.
De bezoekers hoorden hoe de martelaren werden gemarteld of geëxecuteerd, altijd biddend om genade voor hun moordenaars. Een lerares stierf, verpakt in een zak, omdat zij haar leerlingen op de aanwezigheid van Christus had gewezen. Naar verluidt riepen alle stervenden: ‘Lang leve Christus de Koning. Lang leve Albanië. Wij vergeven degenen die ons doden.’
De kathedraal waar de mis werd gehouden, was na de val van het communisme in 1990 ook de locatie waar de eerste openbare mis in het land plaats vond. De kerk was onder het communistische regime gebruikt als sporthal.