Voordat de oorlog begon, woonden er grote christelijke gemeenschappen in steden als Aleppo, Damascus en Homs. De meeste nu nog in Aleppo wonende christenen hebben óf geen geld om te vluchten óf voelen zich geroepen de achtergeblevenen te helpen.
Samuel is voorganger van een protestantse kerk waar elke zondag ongeveer 250 mensen komen. Zijn vrouw en kinderen hebben het land al verlaten. Zij hielden het niet uit onder de voortdurende dreiging van geweld. “Ondanks alles doen we ons best om de mensen die in de stad achterblijven, hulp en hoop te bieden in deze hopeloze situatie. Vaak is bidden het enige wat we kunnen doen,“ zegt Samuel.
Altijd beschermd
Fathi helpt via lokale kerken, met steun van Open Doors. “Ik heb nooit overwogen te vertrekken”, vertelt hij. “Elke dag zie ik hoe wij mensen daadwerkelijk kunnen helpen. Uiteraard denk ik ook aan mijn familie. Ik maak me zorgen om hun leven, maar niet om dat van mijzelf. De afgelopen jaren heeft de Here God mij altijd beschermd, bijvoorbeeld als ik aangehouden werd bij controleposten of door bepaalde delen van de stad of het land moest.”
Voorganger Edward woont met zijn vrouw Ranaa in hoofdstad Damascus. “Wij voelen ons juist nog verantwoordelijker nu”, zegt hij. “Eerlijk gezegd maken we ons geen zorgen om onze eigen veiligheid. We danken God voor zijn hulp elke dag. Hij geeft ons een vrede die het verstand te boven gaat.”
Angst
In de stad heerst intussen wel angst. Vooral gezinnen met kleine kinderen kunnen de situatie niet meer aan. De velen die wegtrokken, laten een grote leegte achter in de kerken. “Het stemt ons droevig mensen weg te zien gaan. Toch zit de kerk nog steeds vol. Er komen veel nieuwe gezichten. Dat is erg bemoedigend. We zien daarin Gods hand aan het werk”, vertelt Edward.
Samuel, Fathi en Edward zijn blij dat christenen wereldwijd voor Syrië bidden. “We danken God voor al die mensen die voor ons bidden en ons steunen”, zegt Samuel. “De Heer waakt over ons. Hij is onze burcht, onze sterkte en onze toevlucht. Hij zal ons blijven beschermen.”