Het geheim van megakerken

0
229
Megakerken – volgens de meest gangbare definitie gemeenten met minstens 2000 bezoekers – vinden we in veel landen, al zijn ze in ons land bijzonder zeldzaam. De Nederlandse theoloog Paul Vermeer heeft er vorig jaar (2015) een heel onderzoek aan gewijd. Het verschijnsel dat sommige christelijke gemeenschappen tegen de gangbare trend van ontkerkelijking in groeien en bloeien trok zijn aandacht en hij ging op zoek naar het geheim van deze gemeenschappen.

Vermeer is religiewetenschapper en oorspronkelijk afkomstig uit het Noord-Brabantse Tilburg, maar zelf niet kerkelijk. De laatste decennia ziet hij zowel aan protestantse als aan katholieke zijde het ledenaantal teruglopen. Hij verwacht dat ook in het van oudsher overwegend reformatorische Nederland het evangelisch christendom de ‘dominante vorm’ wordt.

Overstappen
Een van de bevindingen uit het onderzoek is dat veel leden van de megakerken het christelijk geloof van jongs af aan hebben meegekregen. Zo blijkt dat 27 procent van de ondervraagden oorspronkelijk uit een gemeente van de PKN komt en bijna 25 procent uit een gereformeerde kerk. Een groot deel van de aanhang bestaat dus uit mensen die grootgebracht zijn in een traditionele kerk, maar overgestapt zijn naar een meer eigentijdse – een vaak persoonlijker – manier van geloofsbeleving. Vermeer beschrijft de leden van de evangelische megakerken als ‘orthodox’ (letterlijk: ‘recht in de leer’): “Zij geloven in de lichamelijke verrijzenis van Jezus Christus, zien Hem als Verlosser en ze zien de Bijbel als Goddelijke openbaring. Ze zijn ook geen religieuze zoekers, ze kennen geen twijfels”. Hoewel een groot deel van de leden vanuit een of andere kerkelijke achtergrond komen, blijkt dat ongeveer 25 procent geen godsdienstige praktijk hadden voor ze deel uit gingen maken van een megakerk. Er is dus ook een significant aandeel van ‘bekeerlingen’.

Lessen
Wat valt er te leren uit het onderzoek van dr. Paul Vermeer? Hij zelf is daar nog voorzichtig over, maar ziet toch wel enkele opvallende kenmerken: “Deze megakerken hebben een heel andere structuur dan bijvoorbeeld rooms-katholieke parochies. Er is meer ruimte om te experimenteren met de liturgie. Een rooms-katholieke parochie kan niet zomaar de eucharistieviering stopzetten. Deze kerken hebben meer ruimte doordat het op zichzelf staande christelijke gemeenschappen zijn”. Maar hij stelt ook vast: “Er hangt een andere sfeer en er klinkt andere muziek dan in traditionele kerken”.

Voor verdere conclusies vindt Vermeer het te vroeg – het zal zeker nog een tot anderhalf jaar duren voordat alle resultaten van zijn onderzoek zijn verwerkt. Misschien toch nog een opmerkelijke vaststelling vermelden: uit het onderzoek blijkt dat megakerken in Nederland zo goed als geen aantrekkingskracht uitoefenen op rooms-katholieken. Misschien een van de redenen waarom er in Vlaanderen geen gemeenten van duizenden leden zijn?