Door Johan Bos
“Ik ben dankbaar voor de Reformatie. Die zorgde voor de noodzakelijke vrijheid en het Solus Christus, voor mij het centrum van de vijf Sola’s die Luther ontdekte”, zegt Van der Leer (de andere vier: Sola Scriptura, Sola Fide, Sola Gratia en Soli Deo Gloria). De vele breuken in het afgescheiden protestantisme, vormen de negatieve kant van de Reformatie, denkt hij.
‘Correcties’
Eén van de wortels van het baptisme (naast het puritanisme) is de Radicale Reformatie, acht jaar na Luthers opzienbarende optreden. Die was er zonder Reformatie niet geweest, geeft Van der Leer toe. “Wij willen met die conferentie vooral focussen op radicaal geloof ook leven, met een accent op discipelschap. Kort door de bocht kun je zeggen dat een verschil tussen Reformatie en Radicale Reformatie de ethische component van die laatste was. Het gaat niet alleen om geloof, maar ook om navolging van Christus.”
Voormannen van de Reformatie hielden volgens hem vast aan samenwerking met de overheid, terwijl die van een Radicale Reformatie een strikte scheiding tussen kerk en staat propageerden. Keurvorst Frederik de Wijze beschermde Luther en liet hem – via een gefingeerde overval – naar de Wartburg brengen. “In het Duitsland van Luther koos men voor: Wiens vorst, diens kerk. Kerk en staat waren twee handen op één buik.”
Er kwamen wijzingen, ‘correcties’ volgens sommigen, in wat de Reformatie had opgeleverd. “Binnen het Lutheranisme ontstond het piëtisme, met nadruk op persoonlijke vroomheid, als reactie op een al te dogmatische kerk. De nadere Reformatie deed dat in het calvinisme,” zegt Van der Leer, die zich aan het begin van het academische jaar afvroeg of baptisten eigenlijk wel protestanten zijn. Hij herinnerde er aan dat onder protestantse invloed de doodstraf op overdopen uit de Rijksdag in Spiers kwam. “Protestanten waren toen fel antikatholiek, maar ook antidopers.”
Hoewel Luther als symbool geldt van de Reformatie, speelden ook Calvijn in Frankrijk en Zwingli in Zwitserland een belangrijke rol. Later deden de Engelse puriteinen hun duit in het zakje. Het baptisme, in 1609 in Amsterdam ontstaan, heeft zowel sterke calvinistische tonen als die van de opwekkingsbeweging, zegt Van der Leer. “Daarom zit er een zekere ambivalentie in. Daardoor zie je nu ook de reformatorische baptisten opkomen.”
Bijbel
Een aan Luther toegedichte verdienste is dat hij de Bijbel aan het volk gaf. Maar daarmee ook aan verschillen in accenten en interpretatie van de Schrift. Van der Leer: “Luther kwam op voor de vrijheid van iedereen de Schrift zelf te lezen en te verstaan. Hij plaatste die bewust boven de traditie. De Kerk had altijd bepaald hoe je de Bijbel moest lezen. Uit die kluisters maakte Luther de Schrift los. De keerzijde was: Iedere ketter heeft zijn letter, met de repeterende breuk als gevolg. Dopers zeiden altijd: Je moet de Bijbel lezen in de gemeenschap, niet in je eentje uitleggen, maar elkaar kunnen corrigeren. Paulus zegt dat in 1 Korinthe 14 over profeten. Die mochten het woord voeren, maar er volgde gezamenlijke boordeling. Zelfs een profeet kan dus niet zeggen: Zo spreekt de Heere. Het leuke is dat Paulus profeteren tegelijk aanmoedigde. Maar hij gaf de kaders aan. Je moet niet denken in je eentje de Schrift helemaal te kunnen begrijpen en uitleggen. Daar heb je elkaar voor nodig.”
De Bijbel is voor hem Gods Woord dat steeds weer iemand corrigeert. Binnen zijn achterban heet het Further Light. Van der Leer: “Je moet open staan voor nieuw licht dat God kan werpen op Zijn Woord. Hij gaf dat aan een gemeenschap van gelovigen. In Openbaring staat dat men moet luisteren naar wat de Geest tot de gemeenten, meervoud, zegt. Daarom geloof ik ook niet in onafhankelijke gemeenten. Ook een gemeente moet zich laten toetsen. Zonder direct akkoord te gaan met wat anderen zeggen; wij hebben tegenspraak nodig. Paulus schrijft: ‘Wij kennen en profeteren ten dele’. Je kunt niet zeggen: ‘De Heer heeft ons gezegd dat wij dit of dat moeten doen, dus van de traditie trekken wij ons niks van aan.’ De Geest gaat Zijn weg door de geschiedenis. Als je de Geest serieus wilt nemen, moet je dat ook met de geschiedenis doen.”
Charme
Voor hem is traditie (levend geloof van doden) iets anders dan traditionalisme (dood geloof van nog levenden). “Als je alleen gestolde vormen doorgeeft, wordt het traditionalisme. Zolang in de vaten, de vormen, levend water bruist, heb je wel traditie nodig. Als de kruiken barsten en het water schiet alle kanten op, wordt niet meer gekanaliseerd, heb ik ook niks.”
Hij ziet ook de evangelische beweging (EB) als verre vrucht van de Reformatie. “Er ontstaat iets als reactie op wat is gestold. Het begint weer te bruisen, maar gaandeweg zorgt de tijd ervoor dat iets zich in gaat bedden. De EB had iets ongecontroleerds. Dat had een zekere charme, maar moest op een gegeven moment worden ingebed. Dan ontstaat traditie, die kan stollen en dan heb je vernieuwing nodig. Sommige jongeren zeggen dat ook de EB alweer een traditie werd. Maar je moet niet te gauw roepen traditie is niks en vernieuwing is alles. Ook niet andersom. Het gaat om de altijd vernieuwende Kerk. Mijn kritiek op bepaalde reformatorische kerken is dat de Reformatie er stolde in bijvoorbeeld de drie formulieren van Enigheid, die onveranderlijk zijn, maar wel dateren uit de zestiende eeuw. Als je daaraan vast moet houden, vraag je om vastlopen van de trein.”
Liturgie
Intussen is men in evangelische kring geneigd de kracht van de liturgie en daarmee samenhangende liedkeuze te onderschatten, vindt hij. “Ik hoor nog weinig Psalmen zingen. Die zijn een enorme bron van geestelijke diepgang. Wat je zingt, vormt je. Iemand die alleen Opwekkingsliederen zingt, heeft een ander geloofsleven dan wie heel zijn leven Psalmen zingt. Opwekkingsliederen hebben toch een hoog ‘ik’ en ‘in ben zo blij Jezus redde mij’ gehalte. Met alle waardering die ik er voor heb, mis je er toch iets door. De beamer en de Opwekkingsbundel hebben veel verdrongen. Net als de bandjes, die de Psalmen niet eens meer kunnen spelen. Het is een sterk op bevrediging van behoeften gerichte cultuur. Wat goed voelt, nemen mensen over.”
Hij waarschuwde eerder dat in de geloofspraktijk verandering dreigt van theocentrisch naar antropocentrisch. “De mens stelt zichzelf onbewust steeds meer centraal, terwijl het in de Kerk om de Here God gaat. Als Hij centraal staat, komt ook de mens tot zijn recht. Als je één ding van de Reformatie kunt leren is het dat. Heel het werk van Calvijn draait om de ere Gods. Hij zegt ergens: Gods glorie wordt zichtbaar in Zijn ontferming en Zijn ontferming dient Zijn eigen glorie. Noties die wij als evangelische christenen niet kwijt moeten raken.”
Kloof
Een kloof binnen het protestantisme lijkt ontstaan door de kinderdoop, volgens velen een uiting van de verbondstheologie, zonder Bijbelse grond. Van der Leer: “De verbondstheologie is onder meer, vooral door Zwingli, ontwikkeld om een theologische vloer onder de kinderdoop te leggen. Reformatoren wijzigden wel de eucharistie en het ambt, maar niet de doop. Zij bleven die van de RK Kerk erkennen. Je kreeg een soort cirkelredenering. Je zegt dat de kinderdoop Bijbels is, daarvoor verwijs je naar de verbondstheologie, die is ontwikkeld om die kinderdoop op waarheid te laten berusten. Maar ik wil er geen splijtzwam van maken. Het Nieuwe Verbond wordt in het Nieuwe Testament verbonden aan het Avondmaal, niet aan de doop.”
Binnen het Lichaam van Christus past de geledingen verootmoediging, vindt hij. “Mooi dat Peter Sleebos bij het 100-jarige bestaan van de Pinksterbeweging vergeving vroeg voor hoogmoed. Wij moeten ons verootmoedigen voor alle breuken die zijn ontstaan. En we zouden dat jubileum van de Reformatie kunnen gebruiken om elkaar op te zoeken. Ik ga niet twijfelen aan de doop op belijdenis. Maar hebben wij die niet tot een sjibbolet gemaakt, in die zin dat als mensen uit andere kerken bij ons komen zij – of ze willen of niet – op onze manier moeten worden ondergedompeld? Wij hebben elkaar veel te hard nodig, ook al om missionaire redenen. Er zijn zoveel broeders en zusters met wie ik mij verbonden voel en die overtuigd zijn van de juistheid van de kinderdoop. Dat begrijp ik niet, maar wij moeten dat onderhand eens accepteren. Er is meer verbondenheid in Christus dan wat ons scheidt. En we kunnen ons de luxe niet meer veroorloven daarover te blijven knokken. Laten we samen Christus verkondigen. Dat is belangrijker dan een verschil in doopvisie.”
==========================================================
‘Ideaal en Werkelijkheid’
Teun van der Leer (1959), zoon van havenevangelist Wim van der Leer (1921-2015), groeide op in de Vergadering van Gelovigen en stapte op zijn 16e over naar een baptistengemeente. Voor meer informatie zie: baptisten.nl.
Diepgang
Van der Leer studeerde aan een Bijbelschool en later aan de VU (Master), was onder meer voorganger van een baptistengemeente, voorzitter van de EA, oprichter van kwartaalblad Soteria voor evangelische theologie, docent en sinds 2007 rector van het Baptisten Seminarium. Een bekende uitspraak van hem is dat in evangelische kring gemeenten soms kilometers breed en centimeters diep zijn. Constaterend dat de Bijbelkennis schrikbarend afneemt, pleit hij al jarenlang voor meer diepgang. Evangelische gemeenten lopen z.i. het gevaar te eenzijdig te focussen op vooral spektakel en beleving.