Tass Saada werd geboren in de Gazastrook, in een moslimgezin. Toen Tass een paar maanden oud was, vertrok het gezin naar het Arabische schiereiland. Ze leefden daar als Palestijnse immigranten. Tass: ‘We werden behandeld als oud vuil, men herinnerde ons steeds aan onze afkomst. Dat zorgde voor boosheid en haat in mijn hart. Ik haatte de Joden, omdat ik dacht dat ik door hen een immigrant was geworden. Toen ik 16 jaar oud was, voegde ik me bij de troepen van Arafat, hoewel mijn vader dat niet wilde.’ Eenmaal in het leger werd Tass Saada getraind om te moorden. Toch geloofde hij niet dat hij een moordenaar was, maar juist een vrijheidsstrijder. ‘Ik vocht voor mijn land. Voor mijn volk dat geen land heeft. Dat was mijn doel.’
Over zijn tijd bij de Fatah-beweging schreef Saada het boek ‘Arafat was mijn held’. Saada zette zijn leven in voor Arafat en diens idealen en kende hem persoonlijk. ‘Ik was af en toe zijn chauffeur en kende hem erg goed.’ Hij was enorm slim en geloofde oprecht in de bevrijding van Palestina. Hij vocht voor zijn familie, zijn volk. Dus hij was echt mijn held. Tot ik christen werd.’
Tass Saada vertelt over de bijzondere geloofservaring die hij kreeg: ‘Ik vroeg Jezus om mijn Redder te zijn. Dat was de grote ommekeer in mijn leven. De dag erna kwam ik erachter dat mijn zoon drie maanden eerder ook zijn hart aan Jezus had gegeven. Sindsdien bad hij met zijn kerk voor mijn ziel.’ Inmiddels zet Saada zich al meer dan tien jaar in voor verzoening tussen Joden en Palestijnen, middels verschillende projecten met zijn stichting Seeds of Hope in Jericho en Jeruzalem.