Braakhuis:
‘De gemeente Ammerstol en ik hebben elkaar gevonden’
Roel Braakhuis. Hij is gemaakt om te werken in de kerk. Als zesjarige misdienaar wist hij al dat daar zijn toekomst zou liggen. Hij begon als pastoraal werker in de rooms-katholieke kerk, maar is nu als predikant werkzaam is de protestantse kerk van Ammerstol. “Ja, bijzonder is het wel”, beaamt Braakhuis (60). “Maar wat ik zoek in de kerk is een gemeenschap van mensen die ruimte krijgen om hun geloof te beleven. Dat vond ik niet meer in de rooms-katholieke kerk. Dat heb ik in de protestantse kerk terugvonden en zeker hier in Ammerstol.”
Tekst: Jacco Stijkel
Braakhuis vertelt dat hij lange tijd verweven was met de rooms-katholieke kerk. “Ik ben geboren in Eindhoven. Een half jaar later verhuisden we naar Sittard. Ik ben de oudste van een gezin met vijf kinderen. Mijn vader was leraar Nederlands, mijn moeder huisvrouw. Het rooms-katholieke geloof speelde een belangrijke rol. We gingen elke week naar de kerk. Ook in een tijd waar kerkgang niet meer vanzelfsprekend was. Mijn vader zat ook in het parochiebestuur. Hij is een inspiratiebron van mij geweest. Hij sprak niet veel over zijn geloof. Mijn vader leefde ons het geloof voor in plaats van dat hij het geloof opdrong.”
Logische stap
Zelf was Braakhuis al op jonge leeftijd geraakt door het geloof. “Als zesjarige misdienaar wist ik het al zeker. Mijn plek is in de kerk. Ik heb altijd een antenne gehad voor alles wat op mij heen gebeurde.
Braakhuis was achttien toen hij theologie ging studeren. In die tijd van ontkerkelijking voor velen een onaantrekkelijke keuze. “Voor mij een logische stap. Wat mij aanspreekt is dat theologie eigenlijk over alles gaat. Ik had niet echt een doel, maar zeker was dat ik geen priester wilde worden. Dat past niet bij mij, zo voelt dat tenminste. Na mijn studie ben ik aan de slag gegaan als pastoraal werker. Het mooie vind ik de ontmoetingen met mensen en dat je samen aan de slag gaat in een gemeenschap. Ik vind het belangrijk dat mensen de ruimte krijgen voor hun eigen geloofsbeleving.”
Proces van jaren
Braakhuis vertelt dat voor de rooms-katholieke kerk het tweede Vaticaanse Concilie belangrijk is geweest. Deze kerkvergadering die van 1962 tot 1965 werd gehouden, had als doel om de kerk aansluiting te laten vinden bij de tijd. In de jaren ’60 veranderde er veel. Mensen werden mondiger en wilden niet langer dat de kerk alles voorschreef. “Het geloof werd teruggeven aan de mensen”, zo omschrijft Braakhuis de betekenis van dit concilie. “Maar in de praktijk werd deze ruimte op een gegeven moment niet meer gegeven. Als pastoraal werker mocht ik steeds minder doen. Een voorbeeld is dat ik niet langer mocht preken in eucharistievieringen. Toen ging het al wringen. Mijn afscheid van de rooms-katholieke kerk is een proces van jaren geweest.”
‘Het ging niet meer’
Braakhuis probeerde als voorzitter van de Vereniging voor Pastoraal Werkenden de positie van pastoraal werkers in de rooms-katholieke kerk te versterken. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. Bijvoorbeeld niet door kardinaal Simonis, destijds één van de leidende figuren in de rooms-katholieke kerk in Nederland. “Ik raakte teleurgesteld in de kerk. De druppel was toen paus Benedictus verzoening wilde met een groep katholieken die zich hadden afgescheiden van de rooms-katholieke kerk na het tweede Vaticaanse Concilie. Hierbij hoorde bisschop Williamson die antisemitische uitspraken had gedaan. Dat de paus verzoening wilde met zo’n groep die bovendien niet achter het tweede Vaticaanse Concilie stond en dat ook niet hoefde te erkennen, vond ik onverteerbaar. Alles waar het concilie destijds voor stond: de eigen geloofsontwikkeling van mensen en dat het gaat om volwassen gelovigen in plaats van dat alles precies wordt voorgekauwd, dat alles werd terug gedraaid. Ik heb mij 25 jaar met hart en ziel ingezet voor de rooms-katholieke kerk. Maar in 2009 liep ik helemaal vast. Het ging niet meer.”
Vanzelfsprekende stap
Braakhuis nam de stap om uit de rooms-katholieke kerk te treden. Hij ging begin 2010 kerken in de protestantse Nicolaikerk in Utrecht. Voor hem een vanzelfsprekende stap. “Ik heb mij vanaf het begin welkom gevoeld in de protestantse kerk. In het begin was kerk en werk voor mij gescheiden, maar na een gesprek op het mobiliteitsbureau van de PKN werd duidelijk dat ik mij ook in deze kerk zou gaan inzetten.” Braakhuis hoefde gezien zijn achtergrond niet al teveel extra te studeren en was in 2011 klaar om beroepen te worden. In 2012 werd hij predikant in Ammerstol. “Ken je Ammerstol? Dat is een dorp in de Krimpenerwaard. Om ons heen zitten nogal wat gereformeerdebonders, maar Ammerstol is een vrijzinnig, onkerkelijk dorp met een socialistische en communistische achtergrond. Vroeger werd geen Koninginnedag gevierd, maar wel waren er twee optochten op 1 mei; een communistische en socialistische optocht.” Braakhuis past in de gemeente waar ontmoeting en vrijheid van geloofsbeleving centraal staan. “Je kunt wel zeggen dat de gemeente en ik elkaar gevonden hebben. De mensen die in de kerk komen hebben ook echt hiervoor gekozen. We zijn een kleine maar hechte gemeenschap. Tachtig, negentig mensen is veel voor ons.”
Spoor van het Koninkrijk
De kerk speelt wel een belangrijke rol in het dorp. “Lang niet alle bewoners zetten een voet in de kerk, maar willen wel dat de kerk er is.” Een voorbeeld van die betrokkenheid is dat bij een gedachtenisdienst alle namen van overleden mensen uit Ammerstol worden genoemd, niet alleen die behoren bij de kerk. “Ik sprak daar later met een weduwnaar over en hij was diep geraakt. Hij was even opgetild geweest boven zijn verdriet. Hier gaat het mij om. Dit is onze taak als kerk.”
Kom bij Braakhuis niet aan als het gaat om dromen over de toekomst van de kerk. “Ik heb besloten om die vraag niet meer te stellen. We hebben te maken met krimp, dat is een gegeven. Er zijn genoeg ontwikkelingen om somber over te zijn en natuurlijk doet het pijn dat er steeds minder mensen naar de kerk gaan. Maar onze enige zorg is dat wij op het spoor komen van het Koninkrijk van God. Jezus zegt in de bergrede: ‘zoek eerst het Koninkrijk van God en de rest zal je ook worden gegeven. Wij moeten God God laten zijn in ons eigen leven. Ik heb geleerd om standvastig en volhardend te zijn. God gaat dan wel aan het werk.”