Overigens roept hij daarbij niet op tot louter opgaan in zijn organisatie en mijden van andere delen van het evangelische erf. Maar het kan wel betekenen dat men eerst zichzelf op het altaar legt en daarna geliefden. “Het betekent dat je niet tussen God en je geliefden (man, vouw, dochter, vader, moeder, vriend enzovoort, red.) in staat, als God wil dat je afstand van hen doet.”
De kerk die eens in vuur en vlam stond voor de Here Jezus, zeker in evangelische en pinksterkringen, is tot een sociaal netwerk verworden, schrijft Maasbach. “De wereld is vandaag zo religieus geworden en de kerk zo werelds dat de scheidslijn helemaal is vervaagd.” De heerlijkheid van God is volgens hem uit vele kerken verdwenen. “Veel mensen binnen de kerk hebben het idee dat wij, christenen, met de wereld en wereldse dingen moeten samengaan om levens te beïnvloeden en tot bekering te brengen. Maar de Kerk van Jezus Christus (…) moet niet samengaan met de wereld; er moet juist een duidelijke scheidslijn zijn.”
De wereld verwacht ook dat christenen naar andere maatstaven leven, zegt Maasbach. Maar er bestaat volgens hem niet of nauwelijks nog een verschil tussen kerk en wereld. “Hoe kan de wereld zien dat jij een christen bent als jij je net als de wereld gedraagt? (…) Dezelfde bron die tegen Jezus was, is ook tegen jou. Het bewijs van het gescheiden leven dat jij leeft ligt niet in de eerste plaats in de acties die je onderneemt, maar in de houding van je hart.”