Door Johan Bos
Als in elk groot bedrijf moet de gast zich bij de receptie melden, daar zijn naam en tijdstip van aankomst opschrijven enzovoort. De lange lijst verraadt dat velen in het kerkelijke pand zijn. Bijvoorbeeld in de kantoren, bevolkt door 22 betaalde medewerkers (14,6 fte). Wekelijks zijn er twee diensten voor de 3000 gedoopte leden plus ‘losse’ gasten, die duizend kinderen meenemen. De grote zaal in het dito pand ademt de moderne trend: Theaterstoelen en -verlichting, podium, instrumenten voor de band, schermen voor beamerpresentaties enzovoort. Een verhuizing en diverse verbouwingen waren mede gevolg van aanhoudende groei.
Vorig jaar werd de jonge Jacob Folkerts (34) er beroepen, nadat onder de met emeritaat gaande ds. Bottenbley, die bij zijn komst een gemeente van zestig leden aantrof, enorme groei plaatsvond. “Ben ik de laatste die jullie bellen”, probeerde Folkerts nog, toen hem telefonisch werd gevraagd van het eiland over te komen. Menselijkerwijs had hij misschien mee in Drachten te zijn geboren en opgegroeid, Fries te spreken en kleinzoon te zijn van wijlen Bethel-predikant Jaap Ketelaar. “Niet de locatie, de gemeente an sich, omvang ervan of de mogelijkheden doen ter zake. De stem van de Heer gaf de doorslag”, zegt hij.
Twee aspecten
“We hadden het goed op Texel. En de gemeente had het goed met ons. Er wonen 14.000 mensen op dat eiland en ik zag het als mijn taak die allemaal te laten horen dat Jezus Heer is. Ik was er een schuur aan het timmeren, toen iemand zei: Misschien wordt je weer weg geroepen. ’Dan moet de Heer hard roepen’, reageerde ik. Een maand later kwam dat telefoontje uit Drachten.”
Dat er een goede opvolger voor de ‘s zondags 150 bezoekers (zomers het dubbele aantal) trekkende gemeente op Texel is gevonden, maakte het voor hem gemakkelijker die los te laten. En de Heer bevestigde dat hij moest gaan, meldt de goedlachse, enthousiaste en vurige getuige van Wie hij evident als zijn Zender beschouwt. In de diensten op zondag betreedt hij met de Bijbel in zijn hand het podium en resulteerde de voorbereiding van zijn prediking in een aantal opgeschreven steekwoorden. “Ik heb de gemeente voor ogen, maar spreek tegen mijzelf. Ik moet Christus prediken en de Bijbel zien als het Woord van God. Op die twee aspecten mogen zij mij bevragen, heb ik tegen de gemeente gezegd.”
Gezin
Aan elke zondagse dienst gingen doorgaans twee vrije dagen vooraf. Zijn jonge gezin is voor hem heel belangrijk. Zaterdag is hij vrij, werkt hij ook niet aan de preek, waaraan hij zondagmorgen vroeg de laatste hand legt. “Ik kan mij niet aan de gemeente geven als het thuis niet goed is”, zegt hij. “Toen wij hier net een paar maanden waren heb ik tegen mijn zoon gezegd: ‘Het wordt steeds drukker, hè. Als het te gek wordt, moet je het zeggen. Jij hebt voorrang. Als er wat is met jou, laat ik alles vallen en kom naar je toe. Want jij bent mijn zoon.’ Ik hoorde van voorgangers die zijn opgebrand. Ik zeg niet dat zoiets mij niet kan overkomen, maar wil alert zijn op dat gevaar. Mijn identiteit ligt niet in mijn voorgangerschap. Als het thuis niet goed zat, zou ik in de gemeente niets te vertellen hebben. Nu voel ik het als ik spreek over de Heer van de gemeente en van het gezin. Dat moet ik wel waarmaken. Het is ook kwetsbaarheid. Als ik iets fout heb gedaan, moet ik tegen mijn jongens kunnen zeggen: Ik heb spijt. Jacob moet Christus brengen. Paulus schrijft niet voor niets aan Timotheüs dat wie in de gemeente wil voorgaan, goed op zijn vrouw en kinderen moet passen. Dat knoop ik in mijn oren. Ik wil niet dat de jongens later kunnen zeggen: Hij had het er altijd over, maar deed het zelf niet.” Door de week is hij ’s avonds vaak weg, Hij tracht daarin balans te brengen door op vaste dagen thuis te zijn.
Groei
De groei van de gemeente ontstond mede doordat mensen uit andere kerken overkwamen, geeft hij toe. Zijn collega binnen de ABC-kerken dr. Marco Wittenberg zei onlangs in Uitdaging dat aan de evangelische gemeentegroei zo langzamerhand een einde komt omdat reformatorische kerken (ook in Drachten) zijn ‘leeg gegeten’ en, omgekeerd, een zeker evangelisch elan de kerken binnen dringt.
Folkerts wijt die ontwikkeling ook aan oprukkende theologische vrijzinnigheid, die het Evangelie ontkrachtte. “Sommigen maakten inderdaad de keuze hierheen te komen uit nood, omdat de vrijzinnigheid in hun kerken toesloeg. Maar gelukkig kwamen heel veel nieuwe leden regelrecht uit de wereld. Er vindt ook bekering plaats, nieuw geloof. Laatst kwam hier een vrouw met een volledig gebroken bestaan, die door een andere vrouw werd uitgenodigd eens mee te gaan. Ze is niet meer weggeweest. Het is een voorrecht als mensen hun geestelijk thuis in ons midden vinden, wetend dat het nog maar een voorproefje is van het eeuwige thuis. Dat vind je als je Jezus leert kennen. Ik was een jochie van vijf toen ik tegen de buren zei: Jullie moeten Jezus aannemen. Dat is eigenlijk nog steeds mijn enige preek.”
Opvallend is dat veel leiders van megakerken, met veel religieus entertainment op de bühne, een marketing achtergrond hebben…
“Het zijn goede verkopers. Ik wil absoluut niet over voorgangers van andere gemeenten oordelen, maar het kan nooit om marketing gaan. Wij verkopen geen praatjes, maar hebben een boodschap te brengen. En die wil ik als het ware ook zijn. Kerkgroei is geen doel, mensen thuis laten komen bij de Heer wel. Kerkgroei is ook geen opwekking, die plaatsvindt als mensen gaan nadenken over hun zonden en zeggen: Here Jezus, wij hebben U nodig. Dan kijk je dwars door alle vormen heen, maakt het niet meer uit wat wij als Bethelorganisatie organiseren op het podium. Ik wil voortdurend de basis van het echte geloof in de Here Jezus Christus uitspreken. En ik geloof dat als de gemeente groeit in het kennen van God en verder dan naar haar vorm kijkt, Hij dat verlangen in de harten koestert. Een plaatselijke kerk kan worden gebruikt in het kennen van de Heer.”
Verschil
Hij ziet wel verschillen in kerken, maar heeft maandelijks goed contact met collega’s die in Drachten predikant zijn. “Dan komen we bij elkaar, bidden samen en hebben goede gesprekken. Als iemand uit een andere gemeente naar hier komt en zich laat dopen, meld ik dat ook altijd. Elke denominatie heeft wel wat. Waarom ben ik baptist? Niet alleen omdat ik mensen doop, hoewel dat aan de naam kleeft.”
Bethel is niet charismatisch, zegt hij. “Er zijn wel bijzondere gaven in de gemeente aanwezig. Voor al die charismata is ruimte en we hebben bijvoorbeeld ook genezingsdiensten. Maar we kozen er voor in de erediensten op zondag er uiterst beperkt uiting aan te geven. Het heeft met de volle breedte van de gemeente te maken, waarin mensen zich veilig moeten voelen. Het is lang niet altijd vertrouwd alles toe te laten.”
Bijvoorbeeld als iemand dromen heeft en daar in een dienst van wil getuigen, licht hij toe. “Het is de vraag of ik wat de Heer mij geeft van de daken af moet verkondigen. Jozef was er mede debet aan in de put terecht te komen, doordat hij meende met zijn broers te moeten delen wat hij had gedroomd. De Heer zegt ook tot Zijn discipelen dat het soms paarlen voor de zwijnen is alles wat je ontvangt te verkondigen. Dan zegt Hij: Houd je mond hierover. Het gaat over de essentie van de kerk, wat die wel en niet is.”
Van de Heer
Niet theologisch zijn er grote verschillen met zijn bekende voorganger, constateert hij. Verder moest de gemeente van meet af aan duidelijk zijn dat niet diens evenbeeld de opvolger was. “Ik zit bijvoorbeeld in een andere levensfase, met kleine kinderen en de uitdagingen die daarbij horen. Ze hebben Jacob beroepen, een Friese jongen, en daar moeten ze het mee doen. Ik verbind niet mijn lot aan een kerk of geschilderde scenario’s, want dan zou ik gek worden. De één zegt: ‘wij moeten daar naar toe’ en iemand anders wijst in een andere richting. Ik ben van de Heer, mag Hem vertegenwoordigen en Zijn Woord prediken. Van die constante factor ga ik uit. Ik weet waar en in Wie ik geloof. Door het kennen van Christus kom je op je bestemming. Ik vind het heerlijk daarover te vertellen. Dat er een plek is waar je thuis en tot rust kunt komen. Waar je mag afleggen alle gebrokenheid, bitterheid en wrok bij de Heer die Zijn leven aflegde.” Van die Heer is de Kerk, weet hij. Inclusief Bethel in Drachten.
====================================================
Geboren en getogen in Drachten
De in Drachten geboren en getogen Jacob Folkerts kwam in zijn jeugd – net als zijn vrouw Leonie – al in de Bethelgemeente, waar hij tijdens zijn studie ook stage liep. Hij studeerde HBO theologie aan de Evangelische Theologische Hogeschool en voltooide zijn opleiding daarna aan de (vrijgemaakt) gereformeerde Theologische Universiteit Kampen. Daar promootte hij overigens niet fanatiek de eigen opvatting over de doop (na tot geloof te zijn gekomen). “Wij doen meer dan dopen”, zegt hij. In de eerste jaren van zijn huwelijk met Leonie woonde het paar – dat nu drie zonen heeft – in Den Haag, waar zij werkte als diëtiste. Het stel ontmoette elkaar op de middelbare school. Toen grootvader Jaap Ketelaar voorganger van Bethel was, bekleedde een andere grootvader – Roel Folkerts – daar het ambt van oudste. Zijn ouders hebben elkaar ook via Bethel ontmoet. Op zijn vijftiende jaar liet Jacob Folkerts zich dopen. In Zoetermeer was hij actief in een CAMA Gemeente, nu net als Bethel behorend tot de ABC denominatie. In 2011 (hij was toen 28) werd hij voorganger van een Baptisten Gemeente op Texel.