Bij die gelegenheid zei Van ’t Veld dat zijn gedachten een rol speelden in haar jonge leven. De titel van de biografie refereert aan wat de theoloog ooit zei: „Al het spreken over boven komt van beneden, ook als mensen zeggen dat het van boven komt.” Door die en andere uitspraken, ook in talrijke boeken, was de emeritus-hoogleraar aan de VU niet onomstreden. Cabaretier en domineeszoon Freek de Jonge zei bij presentatie dat ethiek en loslaten van het geloof hem met Kuitert verbindt. Harminus Martinus (Harry) Kuitert wordt donderdag op de Amstelveense begraafplaats Zorgvlied begraven.
Hij werd op 11 november 1924 in Drachten geboren, behoorde van zijn geboorte af tot de Gereformeerde Kerken en studeerde theologie (VU). In 1953 maakte hij in Zeeland de watersnood mee, toen hij dominee was in Scharendijke op Schouwen-Duiveland. In 1955 werd hij studentenpredikant te Amsterdam en in 1962 promoveerde hij op het proefschrift ”De mensvormigheid Gods”. In latere publicaties raakte hij volgens velen steeds verder verwijderd van het orthodoxe geloof in Christus. Hij was en medeoprichter van de groep ‘Achttien’, die samenvoeging van Nederlands Hervormde Kerk en Gereformeerde Kerken wenste. Dat gebeurde uiteindelijk in de Protestantse Kerk in Nederland.
Hij werd hoogleraar aan de VU en schreef talrijke boeken, waaronder ”Het algemeen betwijfeld christelijk geloof” (1992) en ”Jezus, nalatenschap van het christendom” (1998). Hij ontkende op den duur het bestaan van God, nadat hij achtereenvolgens de Vader, de Zoon en de Heilige Geest achter zich had gelaten. Hij was, net als voormalig D66-minister Borst voorstander van een ‘goede dood’. De orthodoxie zag hij als een soort dwangbuis.