Corona en discriminatie

0
594

Esther van Schie is sinds september 2017 als predikant met bijzondere opdracht begaan met het werk onder migranten bij de stichting Geloofsinburgering en is uitgezonden door de Protestantse kerk in Nesselande en ondervind dagelijks wat de impact is bij de migranten van het coronavirus wat inmiddels Nederland bereikt heeft.

Als je op maandagochtend als eerste actie met de school van je Chinese gemeenteleden belt om uit te leggen dat de kinderen voorlopig niet weg kunnen uit China. Ze zitten namelijk vast. De snelwegen hermetisch dicht, het vliegveld onbereikbaar. Maar het gaat ze goed, ze zijn gelukkig gezond. Geïnteresseerd volg ik het nieuws hierover. Ik hoor dat de discriminatie van Chinezen in Nederland ten gevolge van het virus is toegenomen en ik vraag er een groepje Birmese vrouwen naar. ‘Merken jullie daar nou wat van?’

Die simpele vraag maakt veel meer los dan ik vermoedde. ‘Het lijkt net of ik persoonlijk een coronamonstertje ben met grijparmen op 2 benen’, zegt er eentje. ‘Als ik in de supermarkt loop, blijven mensen uit mijn buurt. Het lijkt wel of ze bang voor me zijn’, zegt een ander. Haarfijn voelen ze het aan. Een beetje zijn ze het wel gewend. Mensen die zomaar ‘ni hao’ zeggen, of ‘sambal bij’ roepen als ze langskomen. Of dat ze nageroepen worden met ‘spleetoog’. Maar dit ontwijkende gedrag is nieuw. Ik word er stiekem boos van. Stigmatisering op grond van uiterlijk en etniciteit. Het is zo onzinnig. Deze mensen hebben niets meer of minder met het coronavirus te maken dan iedere andere Nederlander. En zelfs al zouden ze…

Ondertussen zitten de vrouwen me nog aan te kijken. Verwachten waarschijnlijk een vrome raad, van hoe ze op deze dingen kunnen reageren. Dat je de mensen in stilte moet zegenen ofzo. Maar als ik mijn mond open doe komt er iets heel anders uitgerold: ‘Hoesten moet je’, zeg ik. ‘Luid en duidelijk. En een beetje niesen. Het liefst in de rij bij de kassa. Wedden dat je snel aan de beurt bent?’ Ze kijken me even verdwaasd aan, dan schieten we samen in de lach. Het lucht op en relativeren is goed, maar het neemt bij mij de schaamte niet weg dat sommige van mijn landgenoten kennelijk hele bevolkingsgroepen op grond van kleur en oog vorm afschrijven.